Circa viermaal per jaar geeft de historische vereniging "De
Zijpe" een blad uit, genaamd "Zijper Historie Bladen".
De Zijpe is het gebied tussen Alkmaar en Den Helder en omvat o.a.
de gemeenten Petten, Callantsoog, 't Zand en Schagerbrug. Drafsportliefhebbers
weten dan meteen dat dit een drafsportbolwerk is. Denk maar aan
de hier gevestigde trainers Hugo Langeweg, Peter Strooper, Patrick
de Haan, en vroeger Bram Nottelman, Piet Strooper, Mees Dapper,
Siem Hartman, Leo Schoonhoven, Renco Slik, Van Klaveren, etc. In
de "Zijper Historie Bladen" zijn enkele jaren geleden
zes artikelen over een aantal Zijper entrainementen gepubliceerd,
die we met toestemming mochten overnemen.
In onderstaande tabel staan alle afleveringen van deze "Stable-tour" door de gemeente De Zijpe. Verklaring der kolommen:
- aflev. is de aflevering in de Zijper bladen (1 t/m 6)
- datum: is de datum van plaatsing op deze website
- plaats: is de locatie van het entrainement
aflev. |
datum |
plaats |
trainer |
click |
1a |
09-11-2010 |
Burgerbrug |
Susanna / W. Paarlberg |
hier |
1b |
09-11-2010 |
Schagerbrug |
Willem III / C. Brommer |
hier |
2 |
18-11-2010 |
Sint Maartensbrug |
Bram Nottelman |
hier |
3 |
07-11-2010 |
't Zand |
Piet Strooper |
hier |
4 |
01-12-2015 |
Sint Maartensbrug |
Mees Dapper |
hier |
5a |
20-12-2015 |
Callantsoog |
Willem Strooper (+Wil Blauw) |
hier |
5b |
29-12-2015 |
Callantsoog |
Peter Strooper |
hier |
5c |
29-12-2015 |
Callantsoog |
Hans Ruygrok |
hier |
5d |
23-02-2013 |
Callantsoog |
Cees en Ellen Imming |
hier |
6a |
26-03-2016 |
Schagerbrug |
Leo Schoonhoven |
hier |
6b |
02-04-2016 |
Schagerbrug |
Siem Hartman |
hier |
6c |
29-04-2016 |
Schagerbrug |
Hugo Langeweg |
hier |
Op deze pagina de aflevering over Bram Nottelman, voor velen een
voorbeeld.
(kijk ook eens op www.zijpermuseum.nl)
Entrainementen in Zijpe
Uit Zijper Historie Bladen nr. 2 uit 1999.
Aflevering 2: Bram NOTTELMAN (1907 - 1997) 't Zand
Door L.F. van Loo
(met speciale dank aan J.E. de Boer en mevrouw Gré Nottelman-Ensing)
Inleiding
In het nazomer van 1997 bezochten de toen 90-jarige heer A.R. (Bram)
Nottelman en zijn echtgenote de Oudheidkamer Zijpe in de oostelijke
vleugel van het gemeentehuis te Schagerbrug. Jan de Boer en ik maakten
toen een praatje met ze, waarin we vertelden van ons idee om een
reeks historische artikelen te wijden aan de Zijper entrainementen.
Omstreeks de kerst moesten we naar Bergen komen voor een interview.
Dat stond. Maar helaas, in de tussentijd overleed de heer Nottelman.
Uiteindelijk hebben we in juni 1998 gesproken met mevrouw Gré Nottelman-Ensing.
In de bungalow in Bergen, waar al van alles klaar lag. Mevrouw Nottelman
bleek een uitgebreide documentatie te hebben, ook over de drafsport
in de 19e eeuw. Daarvan is in het vorige artikel al dankbaar gebruik
gemaakt. Nu putte ik ruim uit een artikel van Douwe Frerichs, die
omstreeks 1995 een uitgebreid interview had met het echtpaar Nottelman
en Ton Blok. In de tekst heb ik het geregeld over Bram, Nottelman
en Bram Nottelman. Dat is uitsluitend omwille van de leesbaarheid
en beslist niet amicaal bedoeld.
Petten
Abraham Roelof Nottelman werd geboren op 27 maart 1907 in Petten.
Als zoon van Klaas Nottelman (Petten 12.12.1873) en Trijntje de
Jong (Tietjerstera-deel 22.08.1873). Vader Klaas was veehouder en
maakte kaas, net als zijn vader Abraham (1838-1905; gehuwd met Maartje
Eriks, Haringkarspel 1841). Overgrootvader Nottelman heette ook
Abraham; hij was in 1803 in Egmond aan Zee geboren. Hij werd bakker
in Petten; zijn zoon Huibert (Petten 1841) volgde hem als zodanig
op. Bram (Abraham Roelof) Nottelman had twee zusters (Maria Elisabeth
van 3 maart 1902 en Elisabeth Maria van 13 februari 1904) en een
broer (Roelof Abraham van 18 februari 1911). De oudste zus is hoofdlandmeter
bij het kadaster geworden, de andere verpleegster. Broer Roelof
ging in de damesmode. Bram bleef aanvankelijk op de boerderij en
bezocht de Landbouwwinter-school te Schagen. Het begin Vader Klaas
Nottelman had als hobby het beleren en betuigen van jonge paarden.
Daar had hij echt kijk op. De veulens werden op de markt gekocht
en later voor een goede prijs van de hand gedaan. Om te laten zien
dat ze goed mak waren, stuurde vader Klaas Bram als jochie van een
jaar of zes al alleen met een paard naar de smid. De boeren drongen
daar altijd voor en dus was het daar lang wachten geblazen voor
de kleine Bram en het paard. Ze kregen flink honger en gingen na
het beslaan in sneltreinvaart naar huis. Zo leerde Bram goed rijden
en al snel deed hij mee aan de draverijen in de omgeving. Eerst
met De Ouwe Bles (op de foto met Sneeuwwitje -een albino, dus wit
geboren en met witte lippen; schimmels worden pas later wit). De
merrie Sneeuwwitje deed omstreeks 1920 in Petten ook dienst als
paard van Sinterklaas. Vader Nottelman liet haar dekken, bij de
hengstenhouder Aartman in Hoogwoud, door de Franse draver Voltiquer.
Dat resulteerde in de bijzonder snelle De Zwarte Bles, waar de jonge
Bram Nottelman talloze boeren-draverijen mee won. In Egmond aan
Zee waren er draverijen, onder de man, op het strand; het publiek
volgde de wedstrijden vanaf de duinen (een natuurlijke tribune).
Bram Nottelman reed daar al met een zadel, de meeste anderen 'op
het dek'. Het was toch nog een heel stuk met het paard naar Egmond
en weer terug. Vervoer per auto was er nog niet. Bram won die race
drie keer achter elkaar en mocht dus de mooie zilveren beker houden.
Maar dat betekende wel het einde van de organiserende vereniging.
Die had immers voor veel geld die beker gekocht en nooit gedacht
dat iemand die drie keer op rij zou winnen (en dus mocht houden,
want zo was het bepaald). In die tijd won hij met een van de paarden
van zijn vader ook een wedstrijd in Anna Paulowna. Op het bevroren
Oude Veer, met arrensleeën achter de paarden. De mooie bellen van
het arrentuig hangen nu nog in het huis in Bergen. Als Nottelman
die bellen hoorde tingelen, zei hij steeds weer: "wat was het toen
koud". Eerst met het paard van Petten naar het Oude Veer, toen de
wedstrijd en vervolgens nog eens terug naar huis. De jonge Nottelman
bleef gek van dravers en rolde het vak van trainer-pikeur in.
Boer worden?
Bram Nottelman bezocht zoals gezegd de Landbouwwinterschool in Schagen,
maar wilde uiteindelijk toch geen boer worden. De boerderij van
vader moest hij niet en ook een aanbod om in de Wieringermeer te
gaan boeren sloeg hij af. Want hij zou daar geen trainingsbaan voor
dravers mogen aanleggen. Dus ging dat niet door, want ja het ging
hem om paarden én draven. Vader Klaas ging overstag. De boerderij
in Petten werd verkocht en het gezin trok in 1928 naar Schagen.
Er werd een mooi huis op het Noord gekocht; in een van de kamers
hield vader Klaas kantoor als kassier van de Schager Boerenleenbank.
Bram verhuisde mee naar Schagen. Z'n vader had een auto en de zoon
sinds 1925 een rijbewijs. Met de auto van Pa ging Bram de polders
in om er paarden te trainen. Van Bram Borst in de Wieringerwaard
en van Evert van der Horst in de Anna Paulowna-polder. Dat waren
alle twee agrariërs. Successen bleven niet uit, Bram zei dat hij
een entrainement nodig had. Vader ging op zoek naar een spulletje
voor zijn zoon.
Entrainement in de Zijpe
In 1933/4 was aan de Ruigeweg in Sint Maartensbrug een bollenbedrijf
(van L. Schoorl uit 'de Zuid') op de fles gegaan. We schrijven de
crisisjaren. Vader Nottelman legde ƒ 10.750 op tafel voor huis,
schuur en 14 bunder land. Dat land was oorspronkelijk van J. de
Boer (de oudoom van Jan de Boer), die boerde aan de Groote Sloot.
Die had het ('ruim 14 ha wei- en bouwland, bos en nollen') in 1912
voor ƒ 16.250 verkocht aan Gerrit van Veldhuijzen van Zanten Jz.
en Jan Veldhuijzen van Zanten Gz., 'bloemisten te Hillegom'. Zij
waren van de eersten die in de Zijpe bloembollen gingen kweken.'
Maar in de crisisjaren ging dat mis en zo kon Bram Nottelman in
de Zijpe een entrainement beginnen. Zijn oudste zus, die na een
opleiding in Wageningen landmeter was geworden, ontwierp een fraaie
oefenbaan met mooie bochten. Die verrees ten zuidwesten van het
huis (zie kaartfragment).
Clara Bascom
Vader Nottelman kocht toen voor Bram de hele snelle Amerikaanse
schimmelmerrie Clara Bascom. Het was betrekkelijk een koopje omdat
ze niet drachtig kon worden. Met dit paard won Nottelman in 1936
de Gouden Zweep, op de Wilhelminabaan in Leeuwarden. Die zweep was
een exacte copie van de originele uit de 19e eeuw. Hij hangt nog
steeds in de huiskamer, nu in Bergen. Vrijwel intact nog, maar niet
helemaal, want in de oorlog is er met een hoef-tang een stukje afgeknipt.
Voor een kroon in Nottelmans gebit. Op den duur, het was een wonder,
lukte het Bram om Clara Bascom toch drachtig te krijgen. De veulens
kregen allemaal het achtervoegsel Bascom in hun naamgeving. De moeder
was vooral goed op de kortere baan, de 800 meter. Voor het langere
werk had ze te weinig uithoudingsvermogen. Van de echte kortebaan,
over 300 meter, moest Nottelman trouwens weinig hebben later; dat
vond hij maar kermiskoersen.
Boven: De 29-jarige Bram Nottelman ontvangt de Gouden Zweep,
uit handen van dhr. J J. Boelstra te Leeuwarden, in 1936.
Boven: Boven: de 88-jarige Bram Nottelman en Gré in 1995 met
Ton Blok (links) en de Gouden Zweep uit 1936,
die in 2010 in het NDR-Museum tentoon gesteld
werd tijdens de meeting van de Gouden Zweep.
Zonder zweep
Ondanks bespottingen heeft Bram Nottelman ongeveer de helft van
zijn dertigjarige carrière als trainerpikeur zonder zweep gereden.
Dat was en is uitzonderlijk, maar Nottelman zei: "Als de lamp uit
is, dan helpt een klap van de zweep niet meer en het is unfair om
je paard dan nog te slaan". Die paardvriendelijke rijstijl leverde
hem naast spot ook extra publiciteit op. Ook leerling Ton Blok reed
zonder zweep en maakte met Yellowa waar dat het best zonder kon.
Maar in Zweden kreeg hij een keer een fikse boete vanwege overmatig
zweepgebruik. Blok naar de jury om te zeggen dat hij helemaal geen
zweep bij zich had. Hij hield de boete, ze maakten er toen maar
ondoelmatig aansporen met de leidsels van...
Dagje koersen
In de jaren dertig ging Nottelman graag naar Groningen om daar te
koersen. In die stad zaten immers de echte liefhebbers, niet de
gokkers. Als je er aankwam bij de baan, 's morgens vroeg, dan stonden
er al heel wat mensen met hun fiets aan de hand te wachten, om de
paarden te zien arriveren. Het was trouwens wel zowat een wereldreis
vanuit de Zijpe naar Groningen. Ga maar na, eerst naar het station
in Schagen, dan met de trein naar Enkhuizen, vervolgens met de boot
over het IJsselmeer naar Stavoren in Friesland en tenslotte tot
Groningen weer met de trein. En na de koers natuurlijk weer dat
hele eind terug. Nottelman draaide aardig in de jaren dertig. Hij
verdiende leuke prijzen en de kosten waren relatief laag. Van een
eerste prijs van 350 gulden kon je toen twee sulky's kopen. Haver
kostte 2,5 cent per kilo en stro deed zeven gulden per ton (1000
kg). En hij had al snel een paar aardige paarden op stal, zoals
Clara Bascom, Amazone G, Domina, Carma Norton en Gratie Hanover
('de beste ooit'). Soms werd een paard met een leuk winstje verkocht.
Het was dus voor deze paardenman een goede tijd, 'maar toen kwam
die smerige oorlog'.
Onderduiker
In de loop van die oorlog had Bram een joodse staljongen: Werner
Stengel. Op zijn vervalste persoonsbewijs stond echter Martien van
Dasselaar, dat klonk heel anders. Het was een vriendelijke jongeman
van 23 jaar, die gewoon meewerkte in het bedrijf. Hij ging zelfs
mee naar de koers. Dat ging lang goed, tot die keer in Alkmaar toen
er daar een razzia werd gehouden. Nottelman, die net een koers had
gereden, kwam Jan de Vlieger tegen, die siste 'razzia'. Bram stapte
van de sulky en zei tegen Werner/Martien 'opstappen'. Zelf ging
hij als een hazewind naar de hoofdingang en vertelde de man bij
het hek -op dat moment nog een Hollander, iemand van de organiserende
vereniging- dat er een paard aankwam dat direct naar huis moest.
Duitse soldaten stonden erbij, maar hadden bij de poort de wacht
nog niet officieel overgenomen. De Hollander opende snel die poort
en zo kon Werner wegkomen. Hij is toen zo snel mogelijk naar een
veilig adres overgebracht en heeft het gered. Na de oorlog is hij,
na een intermezzo bij de Bijenkorf, naar Amerika geëmigreerd en
heeft daar voor een beroepstrainer gewerkt. Later is hij, in Amerika,
toch weer in de warenhuissector terecht gekomen.
Hongaarse vluchteling
In 1956, na de opstand tegen de Russische, communistische overheersing,
vluchtte trainer-pikeur Ferenc Gilian vanuit Boedapest naar Wenen.
Met vrouw en twee kinderen. Hij wilde naar Canada, maar kwam eerst
in ... Medemblik terecht. In een soort opvangkamp; daar kreeg hij
het op z'n zenuwen. Via de NDR (Nederlandse Draf- en Rensport) kwam
hij zes weken bij Bram Nottelman in Sint Maartensbrug terecht. Hij
ging iedere dag met de bus naar Schagen, waar Bram hem oppikte en
aan het eind van de dag weer naar toe bracht. De man sprak echter
alleen Hongaars (een onmogelijke taal, LFvL), dus ging de communicatie
met handen en voeten en via tekeningen. Men begreep elkaar. Als
voorbereiding op Canada gaven de Nottelmannen hem een paardensport-boek
in het Engels, maar Gilian kwam in Frans Canada terecht...
Met hem, is net als met Werner, het contact helaas verloren gegaan
na Nottelmans ongeluk (zie hierna), de familie Nottelman had toen
immers wel iets anders aan het hoofd.
Trainen en Fokken
Wat Bram Nottelman eigenlijk het liefste deed was lekker op het
entrainement met de paarden bezig zijn. Beleren, trainen en fokken.
Naast zijn eigen paarden, trainde hij die van anderen, zoals Amazone
G. van Bram Borst uit de Wieringerwaard en diverse dravers van Niek
Silver uit Oudesluis [zie ook aflevering 3 van deze serie, over
Piet Strooper]. Silver was een positief ingesteld mens; als
Bram verloor met een van zijn paarden werd hij niet kwaad, zoals
de meeste andere eigenaren. Nee, hij zei dan: de volgende koers
winnen we. Aldus Gré Nottelman-Ensing. Silvers optimisme was in
de beginperiode een grote steun voor Bram, waar haar man met dankbaarheid
op terug keek. Nottelman heeft ook altijd zelf gefokt, "er moest
een veulen in het land lopen en hij ging er als een moeder mee om".
Maar dekhengsten vast op het bedrijf waren er aanvankelijk niet
bij. Het houden van een dekhengst is nogal arbeidsintensief en dat
kon Nottelman er niet bij hebben. Veel paarden trainen voor de grote,
klassieke drafwedstrijden was immers de hoofdzaak. Later, na het
ongeluk, werd dat anders. Quintus Harvester was zo'n eigen fokprodukt.
Nottelman won er alle grote prijzen mee, "met dat paard kon hij
lezen en schrijven". De eigen fokprodukten beleerde Bram zelf en
dan, als ze twee of drie jaar waren, gingen ze in de verkoop.
Vanadis, een uitzondering
Deze bruine merrie werd op 3 april 1954 geboren (van Fabian uit
Kesse); fokker-eigenaar B.J. (Mees) Alkemade te Herwen en Aerdt.
Op de jaarlingenkeuring eind november 1955 in Hilversum zag Bram
Nottelman haar voor het eerst. Nogal klein, weinig indrukwekkend.
Maar als trainer-pikeur Nico Bloemsaat haar laat draven is het voor
hem wel duidelijk: een geboren harddraver. Bram koopt Vanadis (bij
uitzondering) en gaat met haar aan de slag. Dat betekent goed eten,
hoefverzorging en rustige trainingsopbouw. Langzaam maar zeker maakt
hij er een ideaal wedstrijdpaard van. Ze wint in haar derde jaar
de Sweepstakes, Derbyproef en Derby, met speels gemak en veel plezier.
Om dat zo te houden doet ze dat jaar geen (zware) wedstrijden meer,
om geen tegenzin te krijgen. Dat werkt, als vierjarige wint Vanadis
de Van Wickevoort Memorial, Holland-België en nog veel meer.
Bram en Vanadis
Boven: Huldiging na de Derby 1957:
Vanadis krijgt de sierdeken en Bram Nottelman de krans.
De derde en laatste Derby-overwinning van Bram Nottelman.
Boven: Trots toont Bram zijn Vanadis na de Derby.
Boven: Vanadis wint op Mereveld, 15-5-1960.
Op het laatst liet Bram altijd de lijnen een beetje zakken
en zo "kneep" hij de merrie naar voren.
Boven: Vanadis klopt hier de Belg Pikar in de Holland-België-match.
Vanadis door Bram "op handen gereden",
de Belg zwaar onder de stok.
Perfectionist
Net als zijn vader en grootvader was Bram Nottelman een perfectionist.
Hij verklaarde dat uit de zuivelbereiding (kaasmaken), waar die
twee actief in waren (geweest). Dat luisterde immers heel nauw.
Ook de hoefsmid moest van hetzelfde laken een pak zijn, maar Van
der Baan aan de Sint Maartensvlotbrug was dat niet. Jan de Hartog
in Sint Maartensbrug wel. Ook die was heel nauwkeurig en altijd
met z'n vak bezig. De Hartog mocht dus de hoefijzers maken, maar
Bram maakte eerst wel kartonnen malletjes. De hoefverzorging deed
hij zelf. Voor de grote draverijen, waar hoofdprijzen te winnen
waren, prepareerde Nottelman de juiste paarden heel precies. Ze
werden er heel goed op voorbereid, vaak met het gewenste succes.
Perfectionisten zijn meestal niet de gemakkelijkste mensen en dat
hebben de leerling-pikeurs bij Stal Nottelman geweten. De meesten
bleven dan ook niet lang. Maar er waren uitzonderingen. Bekendere
leerlingen, die het er wel een tijdje hebben volgehouden zijn Leo
Schoonhoven (begon zijn entrainement in Schagerbrug, waar nu Hugo
Langeweg zit), Ton Blok en Mees Dapper. De laatste zou later het
spul van Bram overnemen (zie aflevering 4 van deze serie).
Quintus Harvester
In 1949 werden 162 levende veulens ingeschreven in het Nederlands
Draverstamboek. Waaronder de op 24 februari geboren Quintus Harvester
(van Parisien uit Cilly). Eigenaar: A.R. Nottelman te St. Maartensbrug.
Al snel na het beleren en sulky-klaar maken loopt hij rondjes met
de oudere dravers. Als tweejarige gaat Quintus vaak mee naar wedstrijden
om te wennen aan het reizen. Maar hij start nog weinig. W. Bouwman
uit Groningen heeft bij Nottelman Pretty Boy in training en raakt
weg van Quintus. Hij weet dat Bram graag een paardentrailer naar
eigen ontwerp wil hebben en stelt voor die voor hem te laten bouwen.
In ruil voor de jonge hengst. Uiteindelijk hebben ze een deal (met
wel nog een geldbedrag naast de trailer). Zo kwam Nottelman in 1951
aan zijn zo gewenste trailer. Ook Bouwman kreeg geen spijt van de
ruil. Als driejarige won Quintus, met gemak, Sweepstakes, Derby
en Holland-België. Hij werd eerste in negen van z'n twaalf starts
dat jaar. Later volgden De Gouden Zweep in 1956 in Groningen en
vier keer de Grote Prijs van Nederland (1956-1959), ook in Groningen,
waar de heats meestal loodzwaar waren.
Bram en Quintus Harvester
Boven: Quintus Harvester en Bram worden in 1958
gehuldigd na de derde winst Grote Prijs van Nederland.
Boven: Groningen 1959. Quintus Harvester voor de vierde
keer winnaar, en weer stapt hij met de krans om
tijdens de ereronde voor het publiek langs.
Toch nog getrouwd
Bram leek een verstokte vrijgezel te worden, maar in 1952 ging hij
toch nog voor de bijl, zoals dat dan heet. Op 45-jarige leeftijd
trouwde hij de jonge blom Gré(etje) Ensing, dochter van trainer-pikeur
Luut Ensing. Ze was vlak bij Duindigt geboren, later had haar vader
een privé-baan in Wassenaar. Daar had hij paarden van een stel rijke
mensen, voor wie hij twintig jaar getraind heeft. Ze importeerden
ook paarden uit de Verenigde Staten. Gré was zelf ook gek van paarden,
maar haar brood verdiende ze als secretaresse in Den Haag. Haar
zwager zei: "Meid waar begin je aan, je daar te begraven in die
Zijpe - zo geïsoleerd". Ze trouwden natuurlijk toch en kregen dochter
Nienke, volgens haar moeder het evenbeeld van vader Bram. Samen
runden ze vanaf 1952 het entrainement aan de Ruigeweg. Tien gloriejaren
volgden. Nottelman maakte furore op de Nederlandse banen en incidenteel
in het buitenland. Gré reed aanvankelijk ook zelf wedstrijden, maar
stopte toen dochter Nienke kwam. Wel trainde ze nog paarden bij
huis.
Boven: Bram Nottelman op de sulky (11.10.1959 na een
overwinning bij België-Nederland) met rechts naast hem
zijn vrouw Gré Nottelman-Ensing.
Collega's
Toendertijd (1952-1962) was ook Piet Strooper uit 't Zand een heel
succesvol trainer-pikeur (zie aflevering 3 van deze serie). Zijn
achterneef Willem zat in Callantsoog, begon net; diens zoon Peter
is nu heel succesvol. Ook Cees Imming zit daar nu in de buurt; voorheen
ook Anton en Bert van Klaveren. Voorts was de oudere vrijgezel Piet
Dekker met paarden bezig. Hij fokte en trainde, aan de Belkmerweg
in Burgervlotbrug, maar ging niet koersen. Nottelman reed een van
zijn paarden: Domina (het paard waarmee Werner Stengel aan de razzia
in Alkmaar ontkwam). Hij had ook Farida en Cavalcade. Daan Marees
zat aan de Belkmerweg - later Jb Struijf, paard: Odillie. Arie van
Rijswijk was een eigenaar/trainer, te Sint Maartensvlotbrug (oostzijde
van het kanaal, noordkant). Hij had geen trainingsbaan, maar draafde
met zijn paarden op de in zijn bezit zijnde stortgrond aldaar. Paarden:
Binky en Zeester. Hij had een gemengd bedrijf: veeteelt en akkerbouw.
Midden jaren 60 begon Leo Schoonhoven het entrainement aan de Korte
Ruigeweg bij Schagerbrug, daar waar nu Hugo Langeweg zit.
Tabor
Van Bram Nottelman was bekend dat hij zijn paarden heel goed voerde.
Gerrit van Tunen uit Santpoort wist dat en op een dag belde hij
Bram of die eens naar zijn zelfgefokte schimmel Tabor wilde komen
kijken. Die vrat slecht en wat nu? De hengst bleek in een tot box
omgebouwde bunker bij een akkerbouwbedrijf in de Haarlemmermeer
te staan. Eenzaam, geen orenspel meer en de prachtige diepblauwe
ogen staarden in het niets. Nottelman dacht 'een probleemgeval'
en gaat weer naar huis, zonder Tabor. Maar Van Tunen houdt vol,
belt om de haverklap, en als ook Gré Nottelman er voor is komt de
schimmel toch naar St. Maartensbrug. Enkele maanden voor de Derby
van 1955. In datzelfde jaar bood een Amerikaanse fokker maar liefst
25.000 gulden voor Tabor. Van Tunen gaat er echter niet op in en
dat terwijl de Derby voor de winnaar niet meer dan 4.000 gulden
opleverde. Bram gaat er mee aan de slag en met een kap op (zeer
uitzonderlijk voor Nottelman) wint Tabor de Sweepstakes en later
de Derby. Maar er moest ook daarna nog veel met hem gewerkt worden.
Dat loonde, want in 1957 wint hij, zonder kap, Holland-België en
de Grote Fokkersprijs (voor jaargenoot Theo Messidor). In 1958 volgt
De Gouden Zweep, over 2500 meter, vóór Quicksilver S.
Bram en Tabor
Boven: De laatste meters van de Derby 1955: Tabor (Bram Nottelman)
heeft medefavoriet Tira (Willem Geersen) verslagen.
Boven: Tabor (Bram Nottelman) klopt Quicksilver S (M. Vergay)
in de Gouden Zweep 1958.
Theo Messidor
Dit paard had Nottelman aanvankelijk samen met de fokker Leeuwenkamp;
het stond op stal in St. Maartensbrug. Een bod van tien mille, door
de Amsterdammer Daniël, sloegen ze niet af, want vooral Bram kon
het geld toen goed gebruiken en dus werd de ruin verkocht, onder
de voorwaarde dat hij bij Bram Nottelman in training zou blijven.
De tweejarige ruin was toen al een crack; hij was in vier wedstrijden
uitgekomen en had die alle vier gewonnen. Maar voor de Derby had
Nottelman ook Tabor op stal, die was de favoriet en won ook. Hij
klopte de merrie Tira van Daniël, gereden door Willem Geersen. Dat
zat Daniël niet lekker. De eigenaar schreef Bram een brief met daarin
de boodschap dat hij het niet eens was met de wijze van trainen
en dat hij Theo Messidor bij een ander wilde onderbrengen, bij Willem
Geersen. Nottelman weigerde dat, waarop Daniël een kort geding aanspande.
Mr. Henk Jonker uit Anna Paulowna bepleitte Nottelmans zienswijze
in Alkmaar voor de rechter en 'won'. Daarop werd eigenaar Daniël,
een rijke fabrikant met veel aanzien, zo kwaad dat hij dreigde het
paard te laten slachten. De grote dagbladen begonnen erover te schrijven
en de NDR dwong Bram Nottelman om met Daniël tot overeenstemming
te komen. Dat leidde tot een afkoopsom van vijftienduizend gulden.
Een heel leuk bedrag in die tijd, maar het wrange was dat Theo Messidor
uitgroeide tot een van de allerbeste dravers van de eeuw. Hij draafde,
net als Yellowa, in Amerika en al. Zo'n groot wedstrijd-paard moeten
missen was een strop voor het entrainement Nottelman, ondanks de
afkoopsom. Daarvan werd onder meer Vanadis (zie hiervoor) gekocht,
dat wel. Theo Messidor kwam natuurlijk bij Willem Geersen. Maar
Nottelman klopte deze combinatie aanvankelijk geregeld en met veel
plezier. In 1960 was de Revanche der Grote Prijzen; Vrijdag van
Bram Nottelman ligt op kop als Theo Messidor met grote passen naderbij
komt en zelfs voordeel neemt. Pal voor de streep maakt hij echter
een sprong naar rechts en springt door het stek, zoals dat heet.
De pikeur, Geersens assistent Eerenberg, kiepert zo in de modder.
Bram wint. Wat is er gebeurd? Theo Messidor sprong nooit... had
Nottelman een brul gegeven of een kreet geslaakt die alleen zijn
oude paard Theo begreep?
Fotoverslag van een valpartij, in 3 beelden:
Plaats des onheils: Mereveld in 1962.
1e beeld:
Vrijdag met Bram Nottelman is rechts al uit beeld verdwenen.
Theo Messidor is om onverklaarbare redenen rechtsaf geslagen
en het karretje van Freek Eerenberg krijgt een zwieper.
2e beeld:
Freek komt te vallen en zijn crack
Theo Messidor gaat er alleen vandoor.
3e beeld:
Gelukkig kan Theo al snel door de toegesnelde
omstanders worden gepakt. Ook Freek is snel ter been.
Zo werd de onklopbare Theo toch nog geklopt.
Bram en Theo Messidor
Twee foto's uit de albums van de familie Nottelman:
Boven: Theo heeft als tweejarige zijn tweede koers gewonnen
op de Alkmaarse drafbaan en de winnaars poseren op
het middenterrein. Op de sulky zijn toenmalige trainer
Bram Nottelman en rechts staat eigenaar Teun Leeuwenkamp.
Datum: 15 augustus 1954.
Boven: Theo Messidor sluit op 17 oktober zijn seizoen 1954 af
met
zijn vierde overwinning in 4 starts. Hij wint hier spelenderwijs
het Criterium der Tweejarigen met Bram Nottelman.
Eerste prijs: 1.000 gulden.
De Gouden Zwepen
De eerste Gouden Zweep nieuwe stijl was, in 1955, voor Zandtemer
Piet Strooper met Roland (eigenaar Ir. C.N. Silver). In 1956 sloeg
Bram Nottelman toe, met Quintus Harvester (eigenaar W.T. Bouwman).
Het volgende jaar won Willem Geersen met Theo Messidor en in 1958
was de zweep weer voor Bram, met Tabor van eigenaar G. van Tunen.
Quintus won in 1.28.2., de matigste tijd ooit, maar dat had alles
te maken met het drijfnatte weer, waardoor de grasbaan loodzwaar
was. Tabor klopte in 1958 nog zoals gezegd Quicksilver S. Met grote
overmacht; die was toen echter nog niet de grote vedette van later
toen hij de zweep vier keer op rij won (1962 t/m 1965). De uitreiking
van de Gouden Zweep in 1958 verliep overigens niet geheel volgens
plan. Prins Bernhard zou net de zweep overhandigen en iets gaan
zeggen toen de fanfare inzette. Tabor was nog zo fris als een hoentje
en wilde niet stil staan, zeker niet toen de muziek begon. Dus was
het even vlug vlug, zeker niet volgens het protocol. Maar ja, dat
heb je met dieren.
Boven: Prins Bernhard overhandigt Bram Nottelman
de Gouden Zweep in 1956 te Groningen,
na de overwinning met Quintus Harvester.
Op de achtergrond kijkt mevr. Nottelman
blij toe.
Boven: Prins Bernhard hangt Bram Nottelman de krans om
bij de huldiging van Tabor als Gouden Zweep-winnaar van 1958.
Andere grote prijzen
Bram Nottelman won de Grote Prijs van Nederland in Groningen maar
liefst acht keer. In 1947 en '48 met Gratie Hanover, in 1955 met
Niekie BH, van 1956 t/m 1959 met Quintus Harvester en in 1960 met
Seigneur Boscom. De Derby op Duindigt was voor Nottelman in 1952
met Quintus Harvester, in 1955 met Tabor en in 1957 met Vanadis.
Voorts won hij drie keer de Sweepstakes en de Grote Prijs van Hilversum
met Quintus Harvester, de Zilveren Dom op Mereveld (Utrecht) met
Niekie BH, de Zilveren Waag Leeuwarden met Fleetness T, het Kampioenschap
Nederlandse Paarden met Gratie Hanover en de Grand Prix d'Hiver
in Brussel met Vrijdag. In zijn glorietijd, de jaren vijftig, was
Nottelman zelfs zo populair dat hij een keer genomineerd is voor
'sportman van het jaar'. Voor een pikeur was dat nog nooit vertoond.
Boven: Seigneur Bascom, een van de succespaarden van
Bram Nottelman, leidt voor een Belgische deelnemer
in een Holland-België Match in 1959.
Boven: Een andere crack van Bram was Vrijdag,
die veel belangrijke koersen won, waaronder
de Grand Prix d'Hiver in Brussel.
Het ongeluk
Zeer onverwachts kwam er een einde aan de zo succesvolle koersloopbaan
van Bram Nottelman. Het gebeurde in Hilversum in 1961, op tweede
kerstdag in de Grote Kerst-prijs, toen Bram 55 was. Hij raakte betrokken
bij een valpartij. Stalcrack Vrijdag liep toen voor de sulky en
in de finale van de koers lagen ze aan de binnenzijde midden in
het veld. Het paard voor ze sprong (ging in galop), Bram stuurde
niet goed en werd compleet gelanceerd. Hij kwam met zijn hoofd op
de hardbevroren baan terecht, een brancard was zo gauw niet te vinden
en tot overmaat van ramp liet de ziekenwagen verstek gaan. Uiteindelijk
bleek er een scheur van zes centimeter in zijn schedel te zitten.
Het ongeluk was voor de NDR wel aanleiding om voortaan de bekende
rijderspet te verbieden en het gebruik van een veiligheidshelm verplicht
te stellen. Nottelman heeft ongeveer een jaar gerevalideerd in het
Elisabeth ziekenhuis in Alkmaar. Hoe het met hem zou afkomen was
niet duidelijk en dus zijn al vrij snel de eigenaren verwittigd
hun paarden van het entrainement weg te halen. "Achteraf een goed
besluit", aldus mevrouw Nottelman. "Zo konden we rustig gaan afbouwen,
met fokken en beleren."
Een stukje bedrijfseconomie
Het entrainement Nottelman draaide op drie à vier poten.
Allereerst was er het kostgeld voor de paarden van andere eigenaren
die er verzorgd en getraind werden. Dan het prijzengeld: aanvankelijk
een derde deel, later tien procent - toen de prijzen beduidend hoger
werden. Ten derde was er het verkopen van de zelfgefokte en -beleerde
paarden. Tot ongeveer 1950 had Bram Nottelman er ook nog koeien
bij (net als Piet Strooper), waarvan de melk naar de fabriek in
St. Maartensvlotbrug ging. Volgens zijn vrouw was Nottelman geen
echte zakenman, hij had meer het karakter van een kunstenaar. Bovendien
was hij een man van principes. Zo heeft hij lange tijd zonder zweep
gewerkt en vertikte hij het om het kostgeld te verhogen, zelfs niet
toen eigenaar Bouwman, waarvoor hij veel won, dat zelf aanbood.
Niet echt zakelijk dus. Het was ook hard werken, met altijd de zorg
voor de wedstrijdpaarden, de veulenmerries en de veulens. Vakantie
was er zelden of nooit bij. En dan het reizen: op zaterdag 8 september
1956 won Bram Nottelman met Pretty Boy de Grote Prijs van Hilversum,
een avondkoers. 's Avonds laat reed hij de trailer naar huis in
Sint Maartensbrug, rustte een uur, laadde de paarden voor de koersen
in Groningen in en reed door de mist naar die stad. Daar won hij
op zondag 9 september de Grote Prijs van Nederland. Een stunt, waarvoor
hij van eigenaar Bouwman een zilveren bonbonnière met inscriptie
als cadeautje kreeg. Maar eigenlijk was het natuurlijk gekkenwerk,
want veel te vermoeiend en dus gevaarlijk. Maar ja, Bram Nottelman
was een perfectionist en wilde alles zelf doen...
Vertrek uit de Zijpe
Na het ernstige ongeval op de baan van Hilversum eind 1961 gingen
de koerspaarden al snel de deur uit en kwam het accent op het fokken
te liggen. Vrijdag was de dekhengst. De jonge dieren werden beleerd
totdat ze met 2 à 3 jaar verkocht werden. Dat beleren van
jaarlingen deed Nottelman volgens een eigen methode. Niet met drie
personen, de trainer en twee helpers, maar in z'n eentje. Vaak werd
zo'n jong dier in één dag tuig- en sulkymak gemaakt.
Boven: de jaarling Clio Harvester wordt beleerd door Bram.
De 'stapwagen'
Eerder al had Bram de mechanische training bedacht, met de stapwagen,
zoals hij het noemde. Als eerste in Nederland bevestigde hij een
circa vijftien meter lange paal met wieltjes en dwarslatten achter
een tractor. Daar konden zes tot acht paarden aan, die zo de broodnodige
beweging kregen. En één man of vrouw kon dat doen, wat een forse
besparing op het toen steeds schaarser en duurder wordende personeel
(Nottelman had toen steeds vier tot vijf man aan het werk) betekende.
Andere trainers namen het systeem over. Willem Geersen in Valkeveen
ging met een apparaat over rails werken, waarmee wel 25 paarden
tegelijk in beweging gebracht konden worden. Eigenaar Daniël, nog
steeds zeer pissig vanwege het verloren kort geding, liet dat voor
hem aanleggen.
Toen Bram Nottelman in 1968 de jonge hengsten niet meer de baas
bleek te kunnen was het gedaan. Het entrainement werd verkocht aan
oud-leerling Mees Dapper. Bram, Gré (en Nienke) vestigden zich,
na een intermezzo in Schoorl, te Bergen. Daar in hun aardige bungalow
hebben ze samen nog zo'n kleine dertig jaar een prettige tijd gehad.
De befaamde eigenaar-fokker-trainer-pikeur Bram Nottelman overleed
eind 1997, op negentigjarige leeftijd.
Noten:
1. J.E. de Boer, Bloembollenteelt in de polder Zijpe, in Zijper
Historie Bladen (ZHB) nr. 16 (november 1986), p.6 en 7. F. de Waard
(ZHB nr. 18, april 1987, p.18-20) schrijven dat Velthuyzen van Zanten
het spul begin 1918 verkocht aan wellicht de familie Bruin. In 1923
gingen er weer bollen op geteeld worden; toen kocht de firma Blokker
en Kabel het. In 1930 werd Leen Schoorl, uit de Zuid, de nieuwe
eigenaar, maar hij ging na een paar jaar failliet. Mevrouw Nottelman
vermoedt dat haar schoonvader Klaas Nottelman het toen kocht, in
1933-34, voor zijn zoon Bram. Die vestigde er de renstal en werd
eigenaar na het overlijden van zijn moeder.
2. Ondanks dat de totalisator sinds 1911 verboden was in Nederland.
Op 9 april 1941 is die totalisator door de Duitse bezetter weer
toegestaan. Na 3 september 1944 (Dolle Dinsdag) werd de drafsport
stilgelegd, wat de wedstrijden betreft. Tot 16 juni 1945. De totalisator
werd weer verboden. Dat was een strop voor de paardensport. Bram
Nottelman is er voor wezen pleiten in Den Haag, met Nic Groot uit
Schagen en Jaap Korver uit Schoorl. Bij de PvdA-fractie (Burger,
Vondeling), die gevoelig bleek voor het export-aspect van de drafsport.
Bram, toen nog vrijgezel, had twee sokken die niet bij elkaar pasten
aan. Toch had hun actie, naast veel inzet van anderen, uiteindelijk
succes. Per 3 april 1949 werd de totalisator weer toegestaan.
Bronnen:
* Interview met mevrouw Gré Nottelman-Ensing in juni 1998, briefwisseling
en telefoongesprekken.
* diverse knipsels en fotocopieën, waaronder een artikel uit Draf&Rensport,
vermoedelijk 1995 van Douwe Frerichs.
* Gré Nottelman-Ensing (m.m.v. Nienke Nottelman), Belevenissen met
de drie Derbywinnaars en trainer-rijder Bram Nottelman..., eigen
uitgave, Bergen 1998.
Lees ook het verhaal over de Gouden Zweep van Bram Nottelmen op
deze website, click hier)
|