Circa viermaal per jaar geeft de historische vereniging "De
Zijpe" een blad uit, genaamd "Zijper Historie Bladen".
De Zijpe is het gebied tussen Alkmaar en Den Helder en omvat o.a.
de gemeenten Petten, Callantsoog, 't Zand en Schagerbrug. Drafsportliefhebbers
weten dan meteen dat dit een drafsportbolwerk is. Denk maar aan
de hier gevestigde trainers Hugo Langeweg, Peter Strooper, Patrick
de Haan, en vroeger Bram Nottelman, Piet Strooper, Mees Dapper,
Siem Hartman, Leo Schoonhoven, Renco Slik, Van Klaveren, etc. In
de "Zijper Historie Bladen" stonden enkele jaren geleden
artikelen over een aantal Zijper entrainementen.
Hieronder de eerste uit de reeks van 6 uit de Zijper Historie Bladen,
gepubliceerd in nr. 4 uit 1998. Met toestemming en dank overgenomen
via de website zijpermuseum.nl.
In onderstaande tabel staan alle afleveringen van deze "Stable-tour" door de gemeente De Zijpe. Verklaring der kolommen:
- aflev. is de aflevering in de Zijper bladen (1 t/m 6)
- datum: is de datum van plaatsing op deze website
- plaats: is de locatie van het entrainement
aflev. |
datum |
plaats |
trainer |
click |
1a |
09-11-2010 |
Burgerbrug |
Susanna / W. Paarlberg |
hier |
1b |
09-11-2010 |
Schagerbrug |
Willem III / C. Brommer |
hier |
2 |
18-11-2010 |
Sint Maartensbrug |
Bram Nottelman |
hier |
3 |
07-11-2010 |
't Zand |
Piet Strooper |
hier |
4 |
01-12-2015 |
Sint Maartensbrug |
Mees Dapper |
hier |
5a |
20-12-2015 |
Callantsoog |
Willem Strooper (+Wil Blauw) |
hier |
5b |
29-12-2015 |
Callantsoog |
Peter Strooper |
hier |
5c |
29-12-2015 |
Callantsoog |
Hans Ruygrok |
hier |
5d |
23-02-2013 |
Callantsoog |
Cees en Ellen Imming |
hier |
6a |
26-03-2016 |
Schagerbrug |
Leo Schoonhoven |
hier |
6b |
02-04-2016 |
Schagerbrug |
Siem Hartman |
hier |
6c |
29-04-2016 |
Schagerbrug |
Hugo Langeweg |
hier |
AFLEVERING 1: SUZANNA/C. PAARLBERG,
EN WILLEM III/P. BROMMER
door L.F. van Loo (met speciale dank aan J.E. de Boer)
Inleiding
De gemeente Zijpe telde tot voor kort maar liefst zes entrainementen
voor harddravers. Drie in de oude polder de Zijpe en drie in het
nog oudere Callantsoog. Tot voor kort, want de trainingsbaan van
de familie Strooper aan het eind van de Korte Belkmerweg, tegen
de Anna Paulownapolder aan, is inmiddels opgeslokt door de steeds
maar oprukkende bollenteelt. In de Zijpe resten nu nog de entrainementen
van Mees Dapper aan de Ruigeweg in St. Maartensbrug en dat van Hugo
Langeweg aan de Korte Ruigeweg ten noordwesten van Schagerbrug.
Mees Dapper nam zijn spul over van de legendarische Bram Nottelman,
die hier in de jaren dertig begon. Piet Strooper, ook zo'n kanjer,
beleefde triomfen met de paarden van onder meer de Silvers uit Oudesluis.
Als je in de kranten leest over de successen van Hugo Langeweg en
Peter Strooper (Callantsoog) dan vraag je je af: hoe was dat vroeger?
Dan praat je eens met deze en gene, je leest erover en zo komt een
stroom informatie op gang. Voor deze serie van vijf artikelen zijn
Jan de Boer en ik gaan praten met Mees Dapper (en zijn gezinsleden),
Nic Besteman, Gré Nottelman-Ensing, John Strooper en Callantsoger
Willem Strooper en echtgenote.
In dit eerste artikel ligt het accent op de negentiende eeuw. Al
vanaf 1836 doen Zijper paarden het goed op draverijen overal in
het land. Susanna en Willem III waren grote namen in de drafsport
in het laatste kwart van die eeuw. Hoe begon het allemaal met dat
draven, wat is de Gouden Zweep? Enzovoort. In deze aflevering is
ruim gebruik gemaakt van door mevrouw Nottelman in de archieven
opgedoken gegevens. Voorts zijn door Willem Strooper aan mij ter
beschikking gestelde boekwerken geraadpleegd. Piet en Trien Paarlberg
wezen mij de weg naar of leverden zelf informatie over P. Brommer
(voorouder van Trien) en C. Paarlberg (voorouder van Piet).
Omschrijving
De Grote Winkler Prins (7e druk (1972), deel 14, p.803) geeft de
volgende omschrijving: "Paardesport met aangespannen paarden: harddraverijen,
snelheids wedstrijden in draf van paarden voor een tweewielige wagen
(sulky) gespannen. Voor deze tak van sport, in Nederland ontstaan,
bezigt men voornamelijk paarden van het draverras, in Rusland vroeger
vooral de Orlov-dravers, elders in het bijzonder Amerikaanse en
Franse dravers of kruisingsprodukten ervan.
Draverijen worden meestal gelopen over afstanden van 1600m tot circa
3000m. Kortebaandraverijen worden over 300m en over 800m gelopen.
Gebruikelijk zijn bij hardraverijen voorgiften van een veelvoud
van 20m, meestal bepaald door de winsom van het paard. De rijder
wordt pikeur genoemd. De belangrijkste landen voor de drafsport
zijn Amerika, Rusland, Frankrijk, Italië, Duitsland, Nederland,
België en Zweden. In Frankrijk worden ook draverijen 'onder de man'
gehouden."
Heel vroeger
De drafsport is, vooral in Holland en Friesland, al eeuwen en eeuwen
oud. In de late middeleeuwen werden op paardenmarkten door de lokale
bestuurders of herbergiers zilveren zwepen beschikbaar gesteld voor
het snelstdravende paard. Daar werd fel om gestreden want de waarde
van een harddraver werd toen vooral bepaald door het aantal zwepen
dat het gewonnen had. Bovendien was er voor de winnaar ook nog een
half of een heel anker (= 38,9 liter) wijn.
Die paardenmarkten stelden toen heel wat voor. Vermaard was vanouds
die in het Zuidhollandse Valkenburg, waar bijvoorbeeld in 1554 maar
liefst 3000 paarden verkocht werden. In acht dagen; ook 'uiteemse
Prinsen en Vorsten' kwamen er. Gouda had eveneens een belangrijke
paardenmarkt in die tijd. Maar bij die harddraverijen toen ging
het er niet altijd even zuiver aan toe. Vooral in de 16e eeuw lijken
er veel listigheden uitgehaald te zijn om maar zwepen te winnen.
Zoals afspreken wie mocht winnen, inhouden, enzovoort. Ook dat is
dus van alle tijden. Tot ongeveer 1850 werd er hier vrijwel uitsluitend
'onder de man' gereden, zonder zadel, 'van de deken af'. Zonder
sjees of sulky dus. In de loop der eeuwen ontwikkelde het harddraven
zich tot een goed georganiseerde en strak gereglementeerde sport.
De koersen gingen over een recht stuk weg van zo'n driehonderd meter.
Met halverwege het parcours een official op een ladder of schellinkje
en met een jury aan de finish. Daar moest een paard een hoofdlengte
voor zijn om tot winnaar uitgeroepen te kunnen worden. Er waren
twee systemen: het Hollandse (steeds een kant uit, van start naar
finish) en het Friese (heen en weer, de ene rit de start aan de
finish en omgekeerd). Voordeel van dat laatste systeem is dat het
vlugger gaat, het duurt allemaal niet zo lang - zoals bij de kortebaandraverij
in Schagen bijvoorbeeld.
Vorstelijke stimulans
In de loop van de 18e eeuw werd de zogenoemde vorstelijke zweep
het meest begeerde bezit op de kortebaandraverijen. Waarschijnlijk
is te Soestdijk de eerste race gehouden waar de winnaar uit handen
van stadhouder Willem V (vanaf 1766) zo'n zweep kreeg. In Leeuwarden
gaf Willem V op een gegeven moment een gouden zweep aan de Franeker
koopman Laas Boumans. Zijn paard was toen de beste van de 26 deelnemers.
Op deze zweep waren de wapens 'hunner Hooglieden' en dat van de
provincie Friesland gegrafeerd. Koning Lodewijk Napoleon (1806-1810)
schonk op 2 september 1808, ook al in Leeuwarden, een kostbare gouden
doos, met briljanten omzet, en een paar gouden sporen aan de winnaar
van de draverij. Het was deze koning ook die in hetzelfde jaar de
grondslag legde voor de volbloedfokkerij in Borculo. Koning Willem
I (1815-1840) loofde zijn eerste Gouden Zweep uit in Leeuwarden,
op 31 mei 1823. De draverij om zo'n zweep werd daar een traditie,
maar ook in andere plaatsen vereerde deze koning draverijen met
kostbare geschenken en zwepen; vaak gaf hij ook gouden oorijzers
en zilveren serviezen. Ook Willem II en Willem III beijverden zich
om de paardenfokkerij en het harddraven te bevorderen.
Langebaan / sjees
Waarschijnlijk in september 1844 zijn de eerste langebaanwedstrijden
in Nederland gehouden. Zandvoort had de primeur. In 1846 volgden
koersen voor tweespannen voor een beugelsjees. Tijdens de wereldtentoonstelling
in Parijs in 1878 werden, ter demonstratie, twee harddraverijen
gehouden: één onder de man en één aangespannen voor een Hollandse
sjees. Acht Nederlandse dravers namen deel, waaronder Graaf Adolf,
de 13-jarige bruine ruin van G. Sevenhuizen uit Warmenhuizen; rijder
was Wiebe de Boer.
In 1882 won Tabor II, een fameuze uit Rusland geïmporteerde Orloffhengst,
zijn eerste draverij in ons land. Met de komst van buitenlandse
en snellere dravers won de langebaansport steeds meer terrein. Na
de dood van koning Willem III verdween begin jaren 1890 de Gouden
Zweep. Tot 1955, als P.A. (Piet) Strooper uit 't Zand op Mereveld
een uit 1883 daterende originele Gouden Zweep krijgt uit handen
van Prins Bernhard. Voor zijn overwinning met Roland. Een groot
Zijper succes en er volgen er nog twee. In 1956 en 1958 is deze
eer namelijk voor A.R. (Bram) Nottelman uit St. Maartensbrug met
respectievelijk Quintus Harvester en Tabor.
Zijper successen in de 19e eeuw
Al in 1836 doet J.P. de Wit uit Zijpe mee aan een koers in Alkmaar.
Met het paard De Kleine Piet. Twintig jaar later vinden we twee
vermeldingen van J. de Wit Pz. met de paarden Goliath en Muis, gereden
door respectievelijk S. en C. de Wit. Goliath wordt tweede en krijgt
twee kristallen schenkkannen en een kristallen bokaal, "allen met
zilver". De prijs, zoals de eerste prijs in het jargon van de drafwereld
wordt genoemd, van ƒ 300 loopt De Wit net mis. Tussen haakjes, 300
gulden was toen vijftig weeklonen ofwel een jaarloon van een ambachtsknecht;
een landarbeider had iets meer dan de helft daarvan. De Wit is het
niet eens met de heren van de jury en stelt zijn premie (= tweede
prijs) demonstratief ter beschikking van het Alkmaarse Burgerlijk
Armbestuur. Zilversmeden taxeren de waarde op ƒ 37. Het armbestuur
wil de schenkkannen en de bokaal verloten, als ten minste honderd
loten à 50 cent verkocht kunnen worden.
Eigenaar J. de Wit doet ook in 1861 mee aan de Alkmaarse koers,
met J. Strooper als berijder van De Jan. Jan Belie is ook van de
partij, als berijder van Betje van eigenaar J. Paarlberg. Ze vallen
niet in de prijzen.
Het jaar daarna zijn er wel twee eerste prijzen voor De Wit, met
de paarden De Jan en Goliath. Dan, in 1876, noteren we voor het
eerst dat Susanna van C. Paarlberg in de prijzen rijdt. De merrie,
met als rijder L.G. Lampe wordt tweede. Dat levert een paarlemoeren
lepelkistje op, 'flink van zilveren inhoud voorzien' door de organiserende
Alkmaarse drafvereniging "Eendracht Maakt Macht".
VRIJDAG 30 AUGUSTUS 1878
Men schrijft ons uit Alkmaar, d.d. 28 dezer "Aan de heden alhier
gehouden harddraverij vanwege de Vereeniging "Eendragt maakt magt".
namen 19 paarden deel. De prijs, een paar zilveren presenteer trommels
met bladen en massief zilveren suikervaas, werd gewonnen door de
schimmelmerrie Roza, van J. Visser, te Barendrecht, bereden door
Van Zanten. De 1ste premie, een marmeren pendule met twee coupes,
door de bruine merrie Susanna, van C. Paarlberg, te Zijpe, bereden
door J. Koster en de 2e premie, een zilveren theegarnituur in schildpadden
doos, door de donkerbruine merrie Snijboom, van D. Florijn, te Roterdam,
bereden door Van Zanten. Mooi weder begunstigde dit volksfeest,
ofschoon de hevige regenbuijen in den morgen menigeen zullen hebben
tehuis gehouden. Er waren flinke paarden op de baan, zoodat het
den overwinnaars niet gemakkelijk is gevallen de prijzen magtig
te worden."
Boven: Harddraverij in het Bos te Alkmaar, 1825
Waarschijnlijk is dit de weg, die nu nog
de Harddraverslaan heet, nabij het MCA
in de Alkmaarder Hout.
Susanna/C. Paarlberg
Susanna zou een kanjer blijken. Eigenaar C. Paarlberg uit Burgerbrug
(boerderij Ooyenbargh) trekt met de merrie naar de diverse draverijen
in het land. Met veel succes. Zo krijgen ze op 14 augustus 1878
in Den Haag de tweede premie. Veertien dagen later, met pikeur J.
Koster, winnen ze de eerste premie: een marmeren pendule met coupes.
Op 14 september van dat jaar rijden ze prijs in Purmerend: twaalf
paar zilveren lepels en vorken. Weer tien dagen later zegevieren
ze in Amsterdam. En zo gaat het jaar na jaar, op de koersen in Leeuwarden,
Zevenbergen, Winsum (Gr.), de stad Groningen, Amsterdam (Stadhouderskade),
Medemblik, Breukelen en Schagen. Op 14 juli 1880 wint de combinatie
ƒ 400 in Groningen, op een baan van 245 meter lang; gemiddeld doen
de paarden daar 30 seconden over, maar de snelste rit vergt maar
22 seconden. In Amsterdam winnen ze maar liefst ƒ 500 (en vijftig
gulden voor de pikeur). Tussen twee haakjes, op de harddraverij
in Schoorl (13 juni 1881) is de eerste premie voor A. de Wit uit
Schagerbrug; pikeur S. de Wit. Daar hebben we ze weer, de De Witten,
bekende paardenfokkers volgens de Zijper Courant van 1886.
Boven: 'Suzanna, van der heer C. Paarlberg te Zijpe,
die den
eersten prijs won op de eerste harddraverij door West
Friesland
gehouden. Men ziet op onze foto den heer C. Paarlberg
van de
bekende plaats Ooienberg te Burgerbrug, als berijder van
het paard,
terwijl zijn zoon, de heer A. Paarlberg het paard vasthoudt.
Uit: Bijvoegsel
van de Schager Courant van
woensdag 20 september 1933, No. 93.
Zigeuners
Een echte paardenliefhebber is Cornelis Paarlberg Az. In 1870 koopt
hij van doortrekkende zigeuners een wat armetierige merrie. Volgens
de handelaren is ze uit een grafelijke stal en zou ze drachtig zijn
van een beroemde Hongaarse hengst. Mooi verhaal, de mensen op de
buurt geloven het niet, maar Paarlberg ziet er wel wat in. Hij koopt
de merrie, geeft haar enige tijd rust en goede verzorging. En op
een goede dag komt een klein bruin merrieveulen ter wereld. Het
beestje is heel kwiek en springt al op jeugdige leeftijd over hoge
hekken. Dit is Susanna. De moeder won een paar kleine draverijtjes
en ook de kleine, die zeer voorspoedig opgroeit, doet weldra met
succes mee. Later zal ze de zo beroemde Susanna worden, 'snel als
bijna geen draver in Nederland' (De Drafsport nr. 3, 4e jrg., 18
januari 1939). Susanna wordt beslagen met gewoon boerenbeslag, dat
wil zeggen voor en achter hoefijzers van ongeveer vier ons. Hoefsmid
De Boer uit Alkmaar maakt ze precies pas. En op de boerderij van
Paarlberg doet de merrie mee aan alle gewone werk. Eerst is Lampe
de pikeur, later de bekende J. Koster.
Cornelis Paarlberg
Deze bekende Zijper paardenman was geboren in Warmenhuizen, op 10
oktober 1827. Op zijn 22ste trouwde hij in Zijpe met de twee jaar
jongere Elisabeth Leeuwen. Zij was een dochter van Pieter Leeuwen
en Neeltje Geel. Cornelis en Elisabeth kregen samen acht kinderen.
Cornelis overleed op 19 juli 1904 en werd begraven op de begraafplaats
van St. Maartensbrug. Een paardehoofd siert zijn grafsteen. (zie
onderstaande foto uit 1967; het paardehoofd is inmiddels nogal verweerd).
Elisabeth overleefde haar man bijna veertien jaar.
Boven: De grafsteen met paardehoofd op
het familiegraf van Cornelis Paarlberg
en zijn echtgenote. (foto uit 1967).
Willem III/P. Brommer
In 1881 wint de hengst Willem III van Schagerbrugger P. Brommer
zijn eerste prijs. Niet dé prijs, maar met pikeur P. Ellerbroek
uit Hoorn is hij wel goed voor de premie, bij de harddraverij in
Heerhugowaard. Op 3 augustus 1882 wordt in Bussum een harddraverij
voor 'inlandsche paarden van Nederlanders voor Hollandsche sjeezen,
rijders in nationaal kostuum, afstand 1000 meters verreden. De winnaar,
Willem III van eigenaar P. Brommer te Zijpe, krijgt een gouden zweep,
aangeboden door Z.M. de Koning en ƒ 250. Een paar weken later wint
C. Paarlberg in Alkmaar de premie van ƒ 150 met zijn De Jonge Bruin,
gereden door J. Koster vanuit een 'zeer licht Amerikaans wagentje
op twee wielen'. Was dat een van de eerste sulky('s)? De koers gaat
over 350 meter en onder meer Diana van margarinefabrikant A.H. Jurgens
uit Oss, bereden door de bekende pikeur J.de Boer Jr., wordt verslagen.
Zij moeten genoegen nemen met een premie van vijftig gulden.
Harddraverij in Alkmaar 1883
Terug naar Willem III en P. Brommer. We schrijven 8 augustus 1883;
aan de harddraverij in Alkmaar nemen twintig paarden deel. Het evenement
duurt van 's morgens 11 tot 's avonds 6 uur. Uiteindelijk voert
J. Koster Willem III naar de overwinning. Blijkens het verslag in
de Alkmaarsche Courant is alles die dag 'uitmuntend' geregeld door
de plaatselijke harddraverijvereniging. Er zijn een tribune, buffet,
muziektent, standplaatsen voor keurmeesters enzovoort. Alle vlaggen,
die tribune en baan versieren, wapperen fris. Het muziekcorps, onder
leiding van de heer Otto, verricht zijn afmattende taak ook al uitmuntend.
Bij het gunstige weer in de ochtend is een grote menigte van elders
naar de Alkmaarder Hout gekomen. Maar later op de dag betrekt de
lucht, steekt de wind op en vanaf vijf uur begint het steeds harder
te regenen. De muziekuitvoering en de prijsuitreiking 's avonds
kunnen dus niet in de open lucht op het Doelenveld plaatsvinden;
ze worden verplaatst naar de zaal van de Harmonie. Ondanks een hevige
regenbui, voldoet het vuurwerk goed en het bal, dat de avond besluit,
duurt tot diep in de nacht.
De draverij van 1883 in de Alkmaarder Hout is heel spannend. Om
vier uur valt uiteindelijk de beslissing: de winnaar is Willem III
van P. Brommer, met pikeur J. Koster. De prijs is ƒ 400. De eerste
premie van ƒ 150 is voor de andere bekende Zijper draver: Susanna,
van C. Paarlberg, met eveneens J. Koster als pikeur. 'Vooral de
laatste ritten, waarbij Willem III, die aanvankelijk steeds met
glans zijne tegenstanders had overwonnen, een keer door Susanna
werd voorbijgestreefd, waren zeer belangwekkend'. Aldus de krant;
maar wie was in die rit de pikeur?
Pieter Brommer
Ook deze landelijk bekende paardenman is niet in de Zijpe geboren,
maar in Sint Maarten, op 20 april 1844. Hij trouwde op zijn 26ste
in Wieringerwaard met Immetje Stins, die daar, samen met haar moeder,
boerde, na de dood van haar vader. Twee broers van haar hadden een
boerderij in de Zijpe. Ook Brommer kwam, net als Paarlberg, naar
deze gemeente en betrok met zijn gezin een boerderij aan de Groote
Sloot (toen overigens meestal de Zijpervaart genoemd) bij Schagerbrug.
Met Willem III had hij vanaf 1881 veel succes. Dat blijkt onder
meer uit een overzicht van de voornaamste kortebaan-draverijen in
1883. Het seizoen loopt van 16 juni tot en met 23 oktober. We tellen
25 wedstrijden, ongeveer de helft daarvan is 'onder de man'. Dat
was kennelijk niets voor de Zijper dravers Willem III en Susanna.
Maar als het om 'ingespannen' gaat, dus voor een sjees, vallen ze
maar liefst elf keer in de prijzen. Vijf keer is het dat jaarprijs
(eerste plaats) voor de twee; vier keer Willem III (in Beemster,
Alkmaar, Medemblik en Beverwijk), een keer voor Susanna (in het
Groningse Winsum-Obergum). Willem III wint de eerste premie in 's-Gravenhage
en Amsterdam. Susanna doet hetzelfde in Groningen-stad en Bolsward,
de tweede premie wint ze in Breda. De merrie Eva van de Zijper C.
de Wit behaalt de premie in Medemblik.
Eerste officiële harddraverij in Schagen
Al lang voor dat in 1883 de harddraverijvereniging West-Friesland
in Schagen wordt opgericht werden daar harddraverijen gehouden.
Jaarlijks op de Laan. Door particulieren georganiseerd, met als
prijzen meubelstukken, linnenkasten en dergelijke. Er werd onder
de man gedraafd. Maar toen in 1881 de Gracht was gedempt werd er
op de Gedempte Gracht een harddraverij gehouden ter gelegenheid
van de 'Groote Landbouwtentoonstelling'. Dat voldeed zo goed dat
er plannen gemaakt werden om een draverijvereniging op te richten.
Op 9 september 1884 is het zover dat de eerste officiële draverij
verreden kan worden. Heel wat Zijper paarden verschijnen aan de
start:
Eva, van eigenaar C. de Wit, pikeur A. de Wit;
Roza, van eigenaar J.J. de Wit, pikeur K. de Wit;
Susanna, van eigenaar C. Paarlberg, pikeur J. Koster;
Kroonprins, van eigenaar C. de Wit, pikeur K. de Wit;
Emma, van eigenaar A. Slijkerman, pikeur A. de Wit;
Willem III, van eigenaar P. Brommer, pikeur J. Koster.
Eigenaar en pikeur D. Jimmink startte niet.
Uiteindelijk strijden Susanna en Willem III om prijs en premie,
voor enige duizenden toeschouwers. In twee ritten wint Susanna,
wat 25 gouden tientjes oplevert. Willem III is goed voor ƒ 75. Op
het Marktplein was 's avonds het vuurwerk.
In 1914 was er als gevolg van het uitbreken van de eerste wereldoorlog
geen draverij in Schagen. De eerste jaren werd er gedraafd door
paarden 'van zessen klaar'*, aangespannen voor tweewielige rijtuigen.
Er verschenen vier (1905) tot vijfentwintig (1931) paarden aan de
start, zo lezen we in het bijvoegsel bij de Schager Courant van
20 september 1933.
* van zessen klaar = 'twee goede ogen en vier flinke pooten (benen),
in de 17e eeuw reeds gebruikelijk', aldus F.A. Stoett in zijn Nederlandsche
spreekwoorden en gezegden, Zutphen 1928 (5e druk), p.375.
Boven: Willem III van den heer P. Brommer te Zijpe,
die op deze eerste harddraverij de eerste premie won.
Op de foto ziet men het paard, bereden door
den heer P. Ellerbroek van Hoorn.
Race langs de Groote Sloot
Zo tegen het midden van de jaren 80 van de 19e eeuw wordt Susanna
wat verdrongen door Willem III. De hengst van Brommer toont ook
veel meer dan de merrie van Paarlberg. Brommer brengt dat wel eens
naar voren in het bijzijn van Paarlberg, waardoor een zekere rivaliteit
ontstaat. Op een gegeven moment, in het café uiteraard, vraagt men
zich hardop af welk van deze twee paarden nu eigenlijk het snelste
is. Velen houden het op de hengst. Paarlberg, doorgaans een man
van weinig woorden, staat op van zijn stoel en zegt: "Ik wil ten
allen tijde met Susanna tegen Willem III rijden, maar dan van brug
tot brug". Daar bedoelde hij mee van de brug over de Groote Sloot
in St. Maartensbrug naar die van Burgerbrug, ongeveer vier kilometer
verder. Brommer neemt het voorstel meteen aan en er wordt een hoge
inzet bepaald. De volgende dag al zal deze titanenstrijd plaatsvinden:
de geweldige verschijning Willem III tegen de veel kleinere en nietigere
Susanna. Het vele publiek denkt zeker te weten dat de grote zwarte
hengst gaat winnen. Een, twee, drie, daar gaan de paarden van start,
met de sjezen erachter. Zo'n twee kilometer blijven ze naast elkaar,
maar dan maakt Susanna zich los van Willem III en wint vervolgens
op schitterende wijze. De hengst is dan zes jaar, de merrie veel
ouder; ze sterft twee jaar later.
Overlijden Brommer
Brommer sterft in mei 1885, 'na eene langdurige ongesteldheid'.
Hij is dan pas 41 jaar en laat een vrouw en vijf 'nog jeugdige kinderen'
na. De weduwe wordt nog harder getroffen als drie dagen na zijn
vader ook zoontje Jacob (geboren 15 februari 1884) overlijdt. Uit:
Zijper Courant 1885, nr. 22. Op 24 maart 1886 wordt boelhuis 'tegen
kontant geld' gehouden. De agrarische crisis heeft inmiddels toegeslagen.
Vee, rijtuigen en produkten brengen bijna ƒ 5.500 op, het goud-
en zilverwerk, waaronder 'de Koningszweep van 1882 van Bussum',
gaat weg voor ƒ 981,40 (de zweep doet ƒ 91).
(Opmerking Webmaster: Waar is die zweep uit 1882 eigenlijk gebleven? De Gouden Zweep, die vanaf 1955 jaarlijks aan de winnende pikeur wordt overhandigd, is de Koningszweep van Bussum van 1883, dus van een jaar later)
"De beroemde en algemeen
gewilde harddraver Willem III is thans het eigendom van den heer
C. Brommer te Alkmaar. De ziekelijke omstandigheden waarin de heer
P. Brommer reeds sedert lange tijd verkeerde, gaf hem aanleiding
zijn geliefd paard aan zijn broeder af te staan". Tot in 1887 wint
Willem III, met de pikeurs Ellerbroek en Koster (toen woonachtig
in de Haarlemmermeer), nog diverse prijzen.
Ingezonden brief
Ene B. richt zich in 1886 tot de redactie van de Zijper Courant.
Eerder was daarin immers op min of meer spottende toon over de paardenmarkt
(tijdens de kermis) te Schagerbrug geschreven, in verband met de
aanvoer van slechts zeven paarden. Dat kan inderdaad beter en schrijver
stelt voor een Zijper Harddraverij-club op te richten om met subsidie
van de gemeente de paardenmarkt te verlevendigen door 's middags
een harddraverij te geven. Waarom subsidie? Omdat de Zijpe de laatste
jaren door twee paarden door het gehele land bekend is geworden.
Juist, de beide harddravers Susanna en Willem III. Goede promotie
voor de gemeente dus en dan is een subsidie op zijn plaats. Schrijver
B. ziet een verband tussen de successen van deze kanjers en de "zorg
door de familie De Wit sinds tal van jaren voor hunne paarden gedragen
(hebben) en uit de moeite die dit Zijper geslacht zich heeft gegeven
om harddravers aan te fokken". Inderdaad, we zijn diverse De Witten
eerder in dit artikel tegen gekomen.
In 1903 is in 't Zand een harddraverij(korte baan)-vereniging opgericht,
die ook nu nog jaarlijks met de Zandtemer kermis een kortebaandraverij
organiseert.
En toen
Inmiddels was in 1879 de Nederlandsche Harddraverij- en Renvereeniging,
sinds 1881 onder die naam, opgericht. Doel was het uitschrijven
van draverijen op de langebaan en het fokken van paarden met een
groot uithoudingsvermogen. Maar van 1911 tot 1941 (andere bronnen
zeggen 1949) was er een verbod op wedden bij de totalisator en bookmakers.
Vele uitstekende dravers en goed fokmateriaal zijn toen naar het
buitenland verkocht. Het wachten was dus op nieuwe kanjers en die
kwamen er. Paarlberg en Brommer kregen uitstekende opvolgers in
Bram Nottelman en Piet Strooper. En er zouden er meer volgen - zie
de volgende afleveringen van deze artikelenreeks.
(einde artikel in de Zijper Historie Bladen)
Er volgden nog 5 artikelen in de Zijper Historie Bladen:
- aflevering 2: Bram Nottelman(sinds 18 november 2010 te lezen op
deze website: Click hier)
- aflevering 3: Piet Strooper (sinds 7 november 2010 te lezen op
deze website: Click hier)
- aflevering 4: Mees Dapper
- aflevering 5: De Callantsogers (o.a. Willem en Peter Strooper,
Cees Imming )
- aflevering 6: De Korte Ruigeweg, Schagerbrug
(Leo Schoonhoven, Siem Hartman, Hugo Langeweg)
|