Hieronder een artikel, geplaatst in het blad draf&rensport op 11-03-2010 (Breeders Special 2010).
Titel "Herinneringen aan een mooie tijd"
Interview met de Familie Oosting.
Door Henri van Voorn.
De Duitse topdravers Nu Pagadi en Lotis Photo vormden de aanleiding om te gaan praten met nazaten van wijlen Nuttert Oosting. Zijn fokmerrie Marijke stond immers aan de basis van deze toppers. Het gesprek dwaalde regelmatig af naar herinneringen uit een mooi verleden. Johan Oosting, ooit succesvol pikeur, VDRP-voorzitter en hoofdbestuurslid van de NDR zegt bij het weggaan genoten te hebben weer eens een avond praten over de drafsport. Zijn zus Mien, ooit succesvol amatrice, volgt de sport nog wekelijks op de voet. Haar dochter Chrisje Slager, die een tijdje het entrainement van opa Oosting voortzette, rijdt sinds kort weer paarden uit. Johan's echtgenote Siebelle blijkt ook nog succesvol op de sulky geweest te zijn. Zij geniet het meest van de albums en documenten, die Mientje en Chrisje hebben meegenomen.
Het is nog volop winter als ik naar het Friese Nijemirdum rijd om bij te praten met de
familie Oosting. Hoe zou het met ze gaan? Johan, inmiddels 77 jaar, ontvangt ons in
zijn prachtig verbouwde boerderij, waar hij al weer twaalf jaar woont. Zijn werkzame
leven speelde zich in de Randstad af aan de Universiteit van Amsterdam waar hij doceerde en veel onderzoek deed.
Zijn zus Mientje is 75 jaar en zij woont met haar dochter Chrisje, die 51 is, in Sonnega.
Fokker, hengstenhouder en trainer Nuttert Oosting speelde een hoofdrol in de drafsport en legde eigenlijk de basis voor de hedendaagse drafsport in Wolvega toen hij er in 1925 zijn entrainement achter een boerderij aan de Hoofdstraat vestigde.
Zoon Johan maakte furore als pikeur achter de dravers van zijn vader. Een bijzondere pikeur. Bij ons thuis spraken wij vroeger over pikeurs en over "de ingenieur". Ir. J. Oosting stond er steevast in de programma's vermeld en dat vond je als kind toch bar interessant. Mientje had na de Mulo niet zoveel zin meer in verder studeren en ging zoals zij het nog steeds noemt "achter werken", bij haar vader op stal dus. Johan kwam daarentegen nooit "achter". Training, fokkerij en dekhengsten interesseerden hem matig. Hij wilde winnen en dat kon je op de koersbanen. Dat was jarenlang zijn werkterrein, totdat hij tot het "hogere" geroepen werd. Hij trad namens de VDRP toe tot het hoofdbestuur van de NDR en om belangenverstrengeling te voorkomen mocht hij niet langer als rijder actief zijn.
Chrisje Slager werkte ook in het bedrijf van haar opa, zette de zaak zelfs als zelfstandig trainster voort, maar koos uiteindelijk toch voor meer zekerheid. Zij ging in de financiële sector aan het werk. Van de familie is dus niemand meer actief in de sport en een snelle inventarisatie onder de aanwezigen leert dat er in huiselijke kring geen buitensporige belangstelling voor een carrière tussen de dravers te verwachten is. Gezien de huidige situatie in de sport lijkt niemand daar erg rouwig om.
Boven: Wiebeline Wip met Mevr. Oosting,
de echtgenote van Nuttert.
Wiebeline Wip
Wat blijft zijn herinneringen aan mooie succesvolle tijden. Ze vinden het leuk, dat de fokmerrie Marijke van Nuttert aan de
basis staat van hedendaagse cracks als Nu Pagadi en Lotis Photo. Aan de lijn van Nu Pagadi bewaren ze de beste herinneringen en dat komt vooral door de merrie Wiebeline Wip. Mientje ontvouwt een handgeschreven document van haar vader waarin het wel en wee van Wiebeline beschreven wordt. Jammer genoeg ontbreekt de tijd om dieper in de meegebrachte stukken te duiken, want al pratend vliegen bijna vier uren voorbij. Mientje draagt uit het document voor waar de naam van Wiebeline Wip vandaan komt. "Die naam komt uit een stripverhaal dat van 1954 tot 1971 in De Telegraaf stond. Een strip van Maarten Toonder over Koning Hollewijn en zijn secretaresse Wiebeline Wip".
De merrie wordt eensluidend als een lief dier omschreven. Chrisje weet dat Wiebeline Wip tot aan haar dood bij Oosting op stal heeft gestaan en uiteindelijk in het land is doodgegaan. De merrie heeft van haar tweede tot aan haar achtste jaar gekoerst. Op tweejarige leeftijd werd ze al derde in de Jofferprijs en de Productendraverij. Johan heeft haar het meest in de koers gereden en pikt er een koers in het bijzonder uit. "De Derby is me altijd bijgebleven. Wiebeline Wip had in de aanloop naar die koers 1.26 uit de banden op Mereveld gelopen en dat was snel in die tijd. Volgens Joop Dragt was ze daarmee favoriet voor de Derby. We wilden het extra goed doen, maar deden het achteraf gezien helemaal verkeerd. We reisden al op zaterdag naar Duindigt. Dan zou Wiebeline uitgerust aan de start verschijnen. Helaas was ze helemaal ontregeld en wilde ze niet eten. Ze was die dag een stuk minder dan normaal. "Toch werd ze nog tweede achter Walter Hollandia met Willem Geersen. Een hele bijzondere Derby trouwens want Walter
draafde zo matig, dat hij volgens velen uitgeschakeld had moeten worden. De huldiging bleef zelfs achterwege. Geersen
leverde die dag vakwerk af, want hij wist Walter net uit de fout te houden. Een kunst op zich. Ik weet nog dat Wibo K eerst kwam in de laatste bocht en nadat die was weggesprongen kwam Walter Hollandia. De tweede prijs was 2.500 gulden. Veel geld voor die tijd". Walter Hollandia won trouwens 7.500 en liep 1.28,1 over 2500 m. In de loop der jaren speelde Oosting wel vaker een
belangrijke rol in de klassiekers. De plakboeken van Mientje, waarin werkelijk alles is opgenomen, geven het feilloos aan.
Siebelle verzucht dan ook: "Jammer dat wij bijna niets meer hebben uit die tijd. Een paar foto's, dat is alles". De familie Oosting won tweemaal de Productendraverij. Daarvoor zorgden Djenghis Khan en Lummie Rodney die een dochter van Wiebeline Wip is. Johan herinnert zich beide paarden nog heel goed. "Mijn vader had dankzij zijn dekhengst Vesuvio een hele sterke D-jaargang in de jaren zestig. Het waren hele gemakkelijke dravers zoals Domingo, Dominica, Draisine, Duveltje van Akerendam en Djenghis Khan. Djenghis won eerst de Jonkerprijs en daarna op een kletsnatte baan de Productendraverij. Hij had een goed koershoofd, maar werd later ziek en ging dood. Bij de merries zou mijn vader met Dominica zomaar de Jofferprijs winnen, maar zij sprong. Later won pa in Groningen met Dominica wel de Toekomst-prijs voor tweejarigen en toen kon ik Djenghis Khan niet op de benen houden. Dominica deed het als driejarige trouwens ook heel goed. Ze won semi-klassiekers en werd tweede in de Derby. We hoopten die dag op winst, maar vooraf zei Dirk van Dijk (fokker van o.a. Firestone, HvV) me al dat Diana R met Jan Wagenaar niet te kloppen zou zijn. Dat klopte.
Lummie Rodney werd in de Joffer-prijs geklopt door Lady, maar in de Productendraverij won ik van kop af. Ik herinner me nog dat ik dat rechte eind toen heel lang vond duren, maar gelukkig waren we op tijd binnen".
Zijn tijd vooruit
Nuttert Oosting heeft jarenlang drie activiteiten gecombineerd. Hij fokte zelf dravers, hij was publiek trainer en hij had
een dekstation. Naast zijn kinderen was Frans Lageweg jarenlang een vaste kracht. Dat gelijksoortige bedrijven in de hedendaagse drafsport niet meer voorkomen verbaast Johan niets. "Het valt gewoon niet te combineren. Wij begonnen het jaar vaak heel goed met de koerspaarden, maar dan kwam het dekseizoen en dan zakten we ver weg. In de topjaren kwamen er meer dan 100 merries langs. Ga maar na hoeveel tijd je dan kwijt bent aan veeartsen en dergelijke. Voordeel van het bedrijf was, dat de risico's mooi gespreid werden".
De aanwezigen onderstrepen dat Nuttert zijn tijd vooruit was. In navolging van de grote Willem Geersen importeerde hij
dekhengsten. Naast de helaas vroeg overleden Vesuvio waren dat Germano, Sceptre en Kan Pom B. Vaak koersten die hengsten hier eerst om nog wat reclame voor zichzelf te maken. In zijn topjaren bracht Nuttert jaarlijks zelfs een eigen kalender uit waarop
zijn dekhengsten en hun nakomelingen prijkten. Johan bewaart vooral goede herinneringen aan de onvolprezen Germano. "Die kwam van Orsi Mangelli in Italie en was een heerlijk paard om mee te rijden. Hij had heel veel speed. Ik klopte met hem Carlos Pluto met Abe Siderius eens in de eindstrijd. Na een latere zege van Germano kwam Abe naar me toe en zei "ik heb vandaag eens naar die Germano staan kijken en snap nu waarom ik hem de vorige keer amper heb gezien". Ik weet nog dat ik in 1966 met Germano het Zilveren Renpaard won voor Star Performer en Olivier B. Kan Pom B was een veel moeilijker paard om te sturen. Als Fransman had
hij het vooral moeilijk in de bochten. Vaak viel Jan van Dooveweerd me daar dan aan en zei "Johan, denk erom houd hem goed
vast en niet naar binnen vallen'. Ik vond Jan trouwens een hele goede rijder in die tijd". Het gesprek komt nog even terug op Wiebeline Wip. Johan zette haar voor een sulky in plaats van voor de befaamde speedcar. Nuttert en Frans vonden dat helemaal niets en gingen niet eens naar de baan om de koers te bekijken, zij wilden het ongeluk dat ze vreesden niet zien. Zij waren trouwens toch mensen die alles graag bij het oude wilden laten. Dat laatste beaamt Chrisje Slager onmiddellijk. Zij weet nog dat op Duindigt ooit de sulky's voor aanvang moesten worden gekeurd. "Dat moet er eentje van Oosting zijn", kreeg Chrisje al snel te horen. Ze vertelt lachend dat zij de naam had niets te willen aannemen van opa en Frans. Achteraf gezien verklaarbaar want in de veertien jaar dat Chrisje actief was in de sport voltrokken zich grote veranderingen. Er werd anders en intensiever getraind en de medische begeleiding werd steeds belangrijker. Johan steekt deze avond het nodige op van zijn nichtje, die een scherpe kijk op de sport heeft. "Ik ben vele jaren niet meer op de banen geweest, maar de laatste paar jaar ga ik wel weer met mijn moeder mee. Omdat ik momenteel bij Henk Hamming weer paarden uitrij, ben ik ook meegeweest naar Dinslaken. Ach, die mythe dat in Duitsland
alles beter is, geloof ik niet. Daar is de sfeer op maandagavond ook matig. Ik ben in januari een aantal dagen naar de Prix d'Amerique geweest en we hebben elke dag Vincennes bezocht Op bijvoorbeeld die donderdag schrik je ook hoe weinig mensen er in zo'n grote stad op de baan aanwezig zijn. Wat me in de training opvalt, is dat er lang niet zo vaak en langdurig uitgereden
wordt als vroeger. Twintig minuten per paard is voldoende. Gelukkig is Henk iemand die wat meer oog voor het paard heeft en daar nog wel van afwijkt".
Boven: De Fransman KAN POM B poseert op het
dekstation van
Nuttert Oosting.
Boven: de Italiaan GERMANO als dekhengst.
Foto van de Oosting-kalender.
Oude tijden
In haar actieve carrière moest Chrisje als vrouw zijnde genoegen nemen met een stal van bescheiden omvang. De meeste
successen boekte ze met Lummie Rodney, Nicole Rodney, Waygem S en Wickie de Viking. Met de laatste, niet te verwarren met Mollema's Wicky de Viking, boekte ze in Groningen een primeur. Zij won de zogenaamde Super Trio Plus draverij die in het leven was geroepen om de oude tijden van het Super Trio te laten herleven. Juist aan oude tijden bewaart Johan de beste herinneringen. "Wat ben ik blij dat ik de jaren 1950 tot en met de zeventiger jaren heb meegemaakt. De omzet steeg ieder jaar en het prijzengeld werd ook steeds beter" herhaalt Johan Oosting meer dan eens. Hij vertelt hoe hij zich in het Groninger stadspark in de jaren 50 en 60 een weg door het publiek moest banen als hij vanuit de kleedkamer naar de paarden ging. "Ik heb het altijd jammer gevonden dat Groningen niet meer rechtsom koerst", merkt Mientje op. "En ach, dat koersen destijds op gras dat had ook wel iets. O Lapize K ging er altijd heel sterk. Hoe meer klei hoe beter. Mijn man Max, die nooit in de koers gereden heeft, reed O Lapize K altijd in het werk. Zelf reed ik mee in de eerste koersen voor amatrices die in Groningen werden verreden in 1951. Janna Dragt won toen de ene afdeling en ik de andere met New Spencer, die de snelste tijd liep. Mijn vader kocht New Spencer waarmee Vergay de Derby had gewonnen, eigenlijk voor de fokkerij. Hij mocht echter niet als dekhengst gebruikt worden en toen hebben we hem gecastreerd. Daarna was het een lief dier. New Spencer had een hekel aan een harde baan. Dat kwam door zijn klemhoef. Hij ging goed rechtsom in Groningen, waar hij trouwens voor het eerst op luchtzolen liep. Die had pa van de bereden politie in het stadspark gekregen".
Boven: New Spencer met een nog jonge Mientje Oosting
in 1951 te Groningen.
Uiteindelijk heeft Mientje ongeveer twaalf koersen gewonnen. Johan heeft geen statistieken bijgehouden, maar de familie
houdt het op 650. Chrisje heeft 60 zeges behaald en daarna blijkt dat Siebelle ook nog een koersverleden heeft met een respectabele score. Uit zes starts boekte ze drie overwinningen waarvan er twee met Yashmir behaald werden. Zij herinnert zich nog dat in die jaren de drafsport bepaald niet open stond voor vrouwen. Zeker niet als zij ook nog een mening meebrachten. Johan kan over het conservatisme in de sport als geen ander meepraten. De parttime-pikeur, die op de Technische Hogeschool in Delft afstudeerde in de richting electrotechnisch ingenieur was door zijn collega's uitverkoren om leiding te geven aan de Pikeursvereniging. Hij ervoer als geen ander dat hoofdbestuursleden in die jaren pikeurs absoluut niet zagen staan. "We hebben tien jaar moeten vechten om geaccepteerd te worden. Met hulp van Karel Jansen en Jan Leijendekker hebben we de VDRP opgericht. Ik herinner me nog een feestelijke bijeenkomst van de NDR. Ik stond bij de garderobe met Willem Overeem en Karel Jansen en we raakten in discussie met de toenmalige hoofdredacteur van Paardesport in Ren en Draf, Aad van Leeuwen. Toen krijste de echtgenote van
Aad "Wat moet je toch met die rooie rakkers". Willem van Overeem was trouwens een fantastische secretaris, die veel voor de leden heeft gedaan. Ik was vanaf 1969 voorzitter en kwam in de jaren tachtig zelf in het hoofdbestuur met mensen als Lokhorst, Oomen, Slikker, Bouw en Van der Schans. Toen we al uit het bestuur waren hadden we onder de naam stal Losbos een tijdlang koerspaarden. Ik heb goede herinneringen aan die tijd, maar achteraf gezien is het mis gegaan toen de eigenaren in opstand kwamen en meer
zetels in het hoofdbestuur wilden. De boycot van een supertriodraverij is in mijn ogen dodelijk geweest. Daarna kwam er een rapport uit en werden de kleine banen gesloten. Dat was achteraf gezien fout. Mijn vader heeft me er nooit op aangesproken, maar ik weet zeker dat hij het niet met me eens was".
Nadat Oosting uit het bestuur trad, werd de binding met de sport snel minder. Collega's waar hij veel mee optrok zoals Piet Smit,
Jan van Dooyeweerd, Nol Heskes en Wim van Overeem zijn allemaal al overleden. De enige die hij nog spreekt is Ruud Pools, een rijder waarvan hij geniet. Johan erkent dat hij altijd dacht niet zonder dravers te kunnen. Hij was vroeger vaak in het weekend als pikeur actief en ging dan op dinsdagavond na het werk in Hilversum naar zoals hij het noemt "de concurrentie" kijken. Een tas met golf clubs in de hal van zijn woning verraadt dat Johan een andere hobby gevonden heeft. De paarden mist hij amper. Wel meldt hij op de valreep dat het hem verbaast dat Nederlandse trainers tegenwoordig in Frankrijk koersen kunnen winnen. In zijn tijd waren Nederlanders kansloos als de Fransen naar ons land kwamen. De tijden zijn veranderd, maar helaas is niet alles beter geworden concluderen Johan, Mientje en Chrisje. Zij koesteren herinneringen aan mooie tijden.
Boven: Lummie Rodney (J. Oosting) slaat de slotaanval van Lady
(Sjeng Hendrikx) af
en wint de Productendraverij 1972.
Boven: Lummie Rodney loopt haar ereronde
na winst in de de Productendraverij.
Boven: Nuni Wiebel, net als Lummie Rodney een afstammeling van Wiebeline Wip, na een overwinning met
Nuttert Oosting. Karakteristiek aan deze foto zijn de speedcar, de groene bandages en de Franse
kap. Aan het hoofd van het paard zoals altijd in die jaren wijlen Frans Lageweg.
|