Hieronder een artikel uit het Kertsnummer 1962 van "Paardesport
in ren en draf".
Titel "Jan de Vlieger, 50 jaar in de drafsport"
In Nieuw-Vennep, in de uitspanning „Rustende Jager", staat een aangespannen
en wat onstuimige draver afgebeeld op een gebrandschilderd raam.
„Allouez met Jan de Vlieger", zei het meisje dat ons bediende. „Kent
u hem niet! Hij woont hier de brug over en dan de vierde of vijfde
boerderij rechts".
Deze man, geen pikeur maar een gewone bouwboer, is enorm populair
in zijn dorp. Wie kent hem niet in Noord-Holland? Vijftig jaar al
beoefent hij de drafsport uit liefhebberij.
Jan de Vlieger wint een monté-koers.
"Ik was veertien jaar toen ik voor het eerst op
de kortebaan reed, in Warmond geloof ik. Maar toen ik twaalf jaar
was, reed ik al net zo goed, hoor. Wij reden thuis altijd onder
de man en dan het liefst zonder hoofdstel maar gewoon met een halster.
Maar wij hadden het net over Warmond. Nu schiet me te binnen, dat
ik reed met Bles. Dat was geen volle draver. Mijn vader, Dirk de
Vlieger, reed in dezelfde koers."
Jan de Vlieger gaat er eens recht voor zitten en trekt even een
pijnlijk gezicht, want hij is gevallen en heeft een gekneusde rib.
„Dat doet veel pijn. De dokter heeft er een grote pleister op gedaan
en het helpt gelukkig iets." En meteen daarachter zegt hij: „Mijn
vader hield wel van wat handelen. Hij had drie paarden. In mijn
begintijd kreeg ik van hem Clemence. Ik reed en won. Toen moest
ik in militaire dienst en kwam er van rijden niet veel terecht.
Clemence ging echter door en won in één jaar maar eventjes zesentwintig
lange- en kortebaandraverijen. Die Clemence was een goed paard.
(opmerking anno 2008: Van deze Clemence tonen we in ons NDR-museum
een tot asbak omgebouwd hoef uit de nalatenschap van Jan de Vlieger.)
Hij had haar geruild voor Harrold. Staart over de rug noemen ze
dat. Zij is de grootmoeder van Allouez. De moeder van Allouez was
Romence. Die verkochten wij aan de Twee Verenigingen. Wij kochten
haar terug van Menno van der Wal, de vader van Gerard, de amateurrijder,
voor 225 gulden. Wij hadden toen een beste dag, want we wonnen met
Flambeau de Grote Prijs van Leeuwarden." „Nu noemde ik net Flambeau,"
zo gaat Jan de Vlieger verder, „wij kochten Flambeau voor 150 gulden
en die won in één jaar 5600 gulden en het jaar daarna 6500 gulden.
Hij kon lopen van hier naar Egypte en terug. Wat een paard. Hij
was iets gevaarlijk, maar ik heb hem geloof ik nooit geslagen. Ik
weet nog goed dat hij op Alkmaar twee koersen op een middag won."
Dan komt het gesprek op andere onderwerpen. Plotseling zegt Jan:
„Wij hebben veel beste paarden gehad. Een vosruin Vlieger D, nee
niet die van nu, die is zwart. Die ik bedoel won vijf van de zes
keer dat hij startte. Een lief en eerlijk paard waarvan wij veel
verwachtten. Hij ging dood aan koliek, ja jammer! Dan hebben wij
gehad Doorloper. Mijn vader kocht haar van Jan Koster, de vader
van de Deense Jan Koster. Een klein paard. Dan hadden wij paarden
als Jacob en Amor, maar die waren toch niet zo goed. Dirk de Vlieger
deed veel samen met Schrijvers. En ook wel met Hannes Matze. Mijn
vader reed ook veel voor hem. En dan had je Bultman. Als je iets
had, dan vroeg je het maar aan hem. Die man kon alles, ja hij reed
zelf concours-paarden." Jan de Vlieger is nu 64 jaar oud. Hij zelf
zegt: "Je kunt het wel merken. Ik heb niet zoveel belangstelling
meer om te rijden en toch leer je alle dagen nog. Paarden, het zijn
en blijven dieren. Wij hebben het gehad met Quicklooper, een kind
van Doorlooper. Hij kon alleen maar pacen en nog eens pacen. Ik
vroeg aan een knecht van Schuyl wat te doen. Die gaf mij een gewicht
op en vier en twintig uur voor de koers besloeg ik hem. Nooit meer
last. Ik noemde al Doorlooper. Een brave merrie, want zij gaf een
stuk of veertien veulens. Wij noemden ze Neerlooper, Oplooper en
Prijslooper en wat al niet meer!"
De reden dat men ging koersen, zo vertelt Jan de Vlieger ons, lag
in het feit, dat er op de boerderij niets te verdienen viel. Toch
kwam er ook even een slechte tijd voor de Nederlandse dravers. „Jo
Schuyl haalde paarden uit Amerika. Newbold, Norton B en Nora Belwin
en nog veel meer. De heer v. d. Berg kocht ze praktisch allemaal.
Die ging er mee fokken maar verloor zoveel geld met zijn paarden
dat hij er mee moest stoppen. Jo Schuyl betaalde in Amerika bijna
niets voor die paarden. Voor ons op de boerderij viel het nog mee,
want de dravers werkten gewoon tussen de werkpaarden. Op de kortebaan
viel echter weinig te verdienen want de snellere Amerikanen haalden
al het geld voor onze neus weg.
Allouez en Jan de Vlieger worden gehuldigd na het
behalen van het Nederlands Kampioenschap 800 m
op 4 sept. 1938 te Woudestein.
De ruin was toen 5 jaar oud.
Wij kochten toen van Geersen de Amerikaanse hengst
Determination. Allouez kon in zijn beste tijd geen tien meter geven
aan Determination. Die kon vreselijk hard lopen, hoewel hij stuk
was gereden." Het gesprek komt weer op Allouez. „Wat was het een
best paard. Als vierjarige won hij zijn eerste koers. Pas als zesjarige
ging hij zich ontplooien. Het was soms net of je achter een V-8
zat." Jan de Vlieger raakt niet uitgepraat over vroeger. „Ik herinner
me het Kampioenschap Nederlandse Paarden dat ik met Welkom van Aduard
won, over 2800 meter geloof ik. Geersen zat er in met Barones Spencer
en Jan Kruithof reed Baronesse Hollo. Ik had Welkom precies op de
afstand getraind en hem goed aan zijn broek gezeten. Wij hadden
een slecht starlnummer, maar toch kreeg ik de kop. Na de laatste
bocht zagen ze mij niet meer. Even lacht Jan de Vlieger en kijkt
naar zijn zuster Martha. ,,Zo was het toch Martha?" vraagt hij dan.
„Wij hebben nog een keer gehad dat Allouez droes had en op school
stond in Utrecht. Een pikeur belde mij op of ik thuis wilde blijven
met hem. Ik zei dat ik er weinig voor voelde. Na veel aandringen
zei ik tegen hem: Goed, omdat jij het bent, blijf ik thuis. Ik zei
tegen de jongens dat ze niets over Allouez mochten zeggen. Direct
na de koers belde die pikeur weer op en hij vroeg of ik opnieuw
met Allouez wilde thuisblijven. Ik begon te kermen en zei dat het
niet ging. Hij bleef weer aandringen en ik stemde wéér toe. Allouez
kon op school op het nippertje gered worden. Later heb ik het die
pikeur verteld en wij hebben er hartelijk om gelachen!"
Hij vertelt verder over zijn lievelingspaard Allouez. „In Amsterdam
was ook een keer een kortebaan op een of andere gracht. Ik had vijf
meter ontheffing gekregen, omdat ik zeven keer zonder succes was
gestart. En het was direct raak! In de finale ging het vreselijk
hard. Ik lag nog achter, maar trok hem toen van de baan op de stenen.
Wat Allouez toen liep is met geen pen te beschrijven. Het vuur van
de hoeven vloog omhoog en op de meet had Allouez een half hoofd
voorsprong. Ik stapte spierwit van de kar. Joop Ham zei dat hij
Allouez nog nooit zo hard had zien lopen. Er was een prachtige wisselbeker
ter beschikking. De vereniging ging over de kop en ik heb die beker.
Iemand zei eens tegen mij: De beker staat op de juiste plaats!"
De prijzenkast is inderdaad indrukwekkend. Vroeger waren er veel
ereprijzen aan de kortebanen verbonden.
(opmerking anno 2008: In ons NDR-museum staat een aantal bekers
en ereprijzen uit de nalatenschap van Jan de Vlieger, alsmede zijn
zweep.)
„Vroeger kende ik al die paarden wel, maar nu...... je ziet er zoveel."
„Gonny D was ook een best paard," zegt Jan de Vlieger plotseling.
„Ik ging op een maandag naar de beurs in Amsterdam, toen iemand
mij vertelde dat de heer Kuyper een tweejarige schimmelmerrie had.
Achteraf hoorde ik dat zij Gonny D heette. Wij pasten haar heel
goed op. Zij ging nog een keer hoesten en ik was er toen wel zuinig
op. Ze had een rare eigenschap. Soms vloog ze door de bochten en
de andere dag had ze de grootste moeite. Als driejarige won ze veel
(o.a. de Derby 1942).
De schimmelmerrie Gonny D met Jan de Vlieger
klopt Edel Scott met Jan Kruithof.
Dan denk ik aan Calumet Aster, die ik voor 1200 gulden
van de heer Schoenmakers kocht. Het was in Rotterdam met Nederland—België.
De Belgen hadden verstek laten gaan en wij hielden toen een gewone
koers. De starter zei: Degene die een valse start veroorzaakt, krijgt
25 gulden boete. Dat was in die tijd veel geld. Toch riskeerde ik
het en van de buitenkant reed ik snel naar binnen en ik won in 1.21.
Met Mientje K heb ik, als trainer dan, ook gewonnen in een ederland—België.
Je vergeet die dingen niet zo snel.
Het liefst reed ik toch altijd op de kortebaan. Een der beste rijders
vond ik persoonlijk Marten Siderius. Wat kon die man sturen, daar
werd je koud van. En zo vertelt Jan de Vlieger maar door. Hij kijkt
plotseling op de klok en wij schrikken, want het is al laat in de
avond. In de voorkamer hangt een grote foto van Allouez. Hij kijkt
er naar en zegt: „Negentien jaar was hij toen hij in Leiden zijn
laatste kortebaan liep. Wij deelden met zijn vieren en Allouez won.
De Reus van de Haarlemmermeer noemden ze hem altijd. Dat was op
8 oktober 1949 dat Allouez zijn laatste kortebaan liep. „Wat gaat
die tijd toch snel," voegt Jan de Vlieger er aan toe. „Allouez heeft
op de boerderij nog enige beste jaren gehad. Ik zal hem nooit vergeten,
het was een best paard. Hij kon alles, zowel korte als lange afstand."
Jan de Vlieger met zijn Allouez, na de laatste zege van
de al toen 19-jarige ruin in Leiden op 3 oktober 1952.
Dan staat Jan de Vlieger op. Wij lopen met hem nog
een keer langs de paarden. „Ik heb dit jaar weinig geluk gehad.
De paarden kregen maar geen vorm en de kleur ontbrak. Wij zijn er
vroeg mee gestopt. Ik hoop dat het volgend jaar beter gaat. Met
Sammy Mars zullen wij het nog proberen, maar de andere blijven op
rust." De paarden zagen er overigens nu goed uit. „Wij hebben enkele
goede jonge paarden en die komen volgend seizoen wel tot successen."
Wij nemen afscheid van Martha en Jan de Vlieger. Vijftig jaar pikeur,
vijftig jaar heeft hij het wel en wee van de drafsport meegemaakt.
„Als jullie nog eens wat weten wil, je komt maar aan. Ik weet het
niet, maar die rib doet veel pijn," voegt hij er aan toe. Als wij
de boerderij afrijden, doemt nog eenmaal zijn gestalte op in het
schijnsel van het buitenlicht. Jan de Vlieger, nog veel successen!
Hier wordt Jan de Vlieger (midden) met Vlieger D
tweede achter YYV in een Holland-België koers
op Duindigt. Links springt Vrijdag in de fout.
|