NDR


Hoofdmenu
Archief:

Home

Nieuws

Organisatie

Bibliotheek

Fototheek

Videotheek

Museum

Geschiedenis >

Bertus Riem


Hieronder een artikel uit het blad De Hoefslag, eind 1978 geschreven door John Brandsen.
"NA 60 JAAR RENSPORT: BERTUS RIEM NEEMT AFSCHEID ALS VOLBLOEDTRAINER".
BERTUS RIEM, DIE OP DIT MOMENT VANWEGE EEN ONLANGS GEMAAKTE ONGELUKKIGE VAL IN HET ZIEKENHUIS VERBLIJFT, PRAAT MET JOHN BRANDSEN OVER ZIJN ERVARINGEN ALS VOLBLOEDTRAINER, HET „VAK" DAT HIJ NU AL ZO'N 60 JAAR UITOEFENT.

Op zaterdag 4 november 1978 werd de tweede afdeling van de Herfstprijs, een ren over 2000 m, gewonnen door de vierjarige Mush Kabad, gereden door Henk van der Kraats. De overwinning was door velen verwacht en de koers op zich had niets dat hem het predicaat „onvergetelijk" had kunnen bezorgen. Weinigen zullen zich ook gerealiseerd hebben wat er aan de hand was: dat zo juist voor de laatste maal een paard in de baan was geweest dat getraind werd onder verantwoordelijkheid van Bertus Riem. Op 75-jarige leeftijd zette de grote man van de Nederlandse rensport definitief een streep onder zijn geweldige carrière. En het was niet meer dan billijk dat dat gebeurde met een winnaar. Nu dezer dagen voor de eerste keer sinds lange tijd de trainersvergunning van G. J. Riem niet meer is aangevraagd, leek het de Hoefslagredactie een passend moment om bij dat afscheid stil te staan.

Een nog jonge Bertus Riem.


Het begin
Heel lang geleden maakte Bertus Riem kennis met de paarden; als jongetje van net zestien. Er moest geld verdiend worden in die dagen en Bertus Riem deed dat in een rijwielhandel. Van paarden was nog nimmer sprake geweest, Duindigt onbekend. Tot op een gedenkwaardige dag een sulky met een lekke band ter reparatie werd aangeboden. Na het klusje mocht de jongen de sulky aan de stal van Willem Ockhorst gaan bezorgen. Nu had Willem Ockhorst, vader van de later zo bekende pikeur Cees Ockhorst, behalve verscheidene dravers ook drie volbloeds staan en hij had iemand nodig die licht genoeg was om die paarden te kunnen berijden. Het tengere postuur van de fietsenmakersjongen viel dan ook ogenblikkelijk op en in de smaak, zodat Bert Riem uitgenodigd werd op de rug van een echte volbloed plaats te nemen. Die kennismaking zou Riem zich zijn leven lang heugen. ,,lk lag er natuurlijk meteen naast", zegt hij, "en dat kwam goed aan ook. Maar ik kon meteen blijven. Mag ik eerst wel even bijkomen?, heb ik nog gevraagd, want ik was half buiten bewustzijn". Bertus Riem bleef, een geluk voor de Nederlandse rensport en naar men mag aannemen ook een geluk voor hem zelf. Het duurde niet lang voordat hij in de ban van de sport en in de ban van het paard was. Een loopbaan in de rensport was begonnen, die zou leiden tot het behalen van de grootste successen. Het was direct aanpakken geblazen in die april-maand van het jaar 1919, maar dat was geen probleem en de jongeling leerde snel. Zo snel zelfs dat hij enkele maanden later al met enkele paarden naar Oostende gestuurd werd om daar een greep in de prijzenpot te doen. Na de zomer trad Bertus Riem in dienst van trainer Lilywhyte en 's winters, tijdens het hier gesloten seizoen, trok hij met paarden van stal Jochems naar België. In 1925 of daaromtrent kreeg hij een aanbod om voor v. d. Velde in de Duinstraat de zorg voor een paar volbloeds op zich te nemen. In feite was hij toen zelf al trainer van renpaarden maar officieel startte hij als zodanig voor eigen rekening in 1930 met zegge en schrijve één paard.

Bertus Riem toont de hengst Duroc.


In 1940, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, betrok hij de stal die tot op de dag van vandaag zijn thuishaven is geweest, Stal Groenendael, zo genoemd naar de vroegere renbaan op dat terrein. Ook toen had hij weer één renpaard, Clain, van de graaf van Bylandt, ondanks dat hij zich al een goede naam als jockey en als trainer van volbloeds had weten te verwerven. Hij had dan weliswaar van huis uit niets van paarden-kennis meegekregen, maar hij bleek wel een natuurtalent dat van zijn leermeesters in korte tijd bijzonder veel opgestoken had. Van een fietsenmakershulpje had hij zich ontwikkeld tot een eersteklas paardenman, in dat opzicht ook veelzijdig.
Zo kwam hij op concoursen hippique uit en oude foto's en een medaille, ter gelegenheid van een zege in Doetinchem in 1937, zijn er de stille getuigen van dat hij ook op dat onderdeel zijn mannetje stond.

Bertus is trots op zijn in een
concours-hippique gewonnen beker.


Een slechte tijd
Toch kijkt Bertus Riem niet met veel trots op die periode tot 1940 terug. Het was een bijzonder slechte tijd voor de ren- en drafsport. In 1911 was de totalisator in Nederland verboden. Het prijzengeld viel in één klap sterk terug, het publiek wendde zich van de koersen af. Over Derby-overwinningen of soortgelijke evenementen uit die tijd zegt Bertus Riem: „Die wil ik niet eens tellen. Ik ben gestart in surrogaat Derby's, surrogaat Produktenrennen. Klassiekers met twee of drie paarden, zonder publiek gelopen. Maar klassiekers moesten er nu eenmaal zijn, de traditie wilde dat. Maar het had allemaal niets te betekenen, het was een grote bende. Het was ook niet mogelijk om een bestaan in de rensport op te bouwen, er moesten dingen naast gedaan worden om voor brood op de plank te zorgen: rijpaarden in pension nemen enz." Zelfs leverde Bertus Riem eens zijn vergunning in, toen hij er echt geen gat meer in zag, en begon hij een tabak- en sigarettenwinkel die het uitstekend deed. Maar Bertus Riem kon niet meer buiten de paarden; bij de eerste de beste gelegenheid betrok hij weer een stal en deed hij de winkel van de hand. ,,En daar heb ik geen moment spijt van gehad".
De opleving kwam vreemd genoeg in de oorlogsjaren dank zij de Duitse bezetters, die de totalisator in ere herstelden. Daar bleek een grote behoefte aan te bestaan en de koersen floreerden als nooit tevoren, ook al gebeurden er zaken als het ontvreemden van renpaarden door passerende soldaten en razzia's op een koersdag op Duindigt. Enige tijd moest Duindigt gesloten worden en Stal Groenendael ontruimd omdat in dit gebied de V-2's gestationeerd werden. Er werd nogal wat schade aangericht en ternauwernood heeft Bertus Riem daarna de sloop van zijn stal kunnen voorkomen. Na de oorlog kwam er van hogerhand het commando om zo snel mogelijk weer volop te koersen. De aanwezigheid van buitenlandse soldaten bracht met zich mee dat het nog even mogelijk bleef om te spelen, daarna was het weer afgelopen. In 1949 werd dan eindelijk de gelegenheid geboden om legaal een totalisator van start te laten gaan. De werkomstandigheden voor de mensen in de sport verbeterden aanzienlijk, de opgang van de Nederlandse draf- en rensport had een aanvang genomen. De Derby is van 1946 af onafgebroken eenmaal per jaar gelopen, ook de andere klassiekers draaiden in het programma mee. En Bertus Riem bleef wat hij al vóór de wereldoorlog geworden was: de grote man in de Nederlandse rensport.

Mijn beste? Young Phalaris!
Gevraagd naar hoogtepunten uit zijn carrière komt Bertus Riem met een voor mij verrassende keuze als zijn beste paard: hij noemt Young Phalaris en helpt mij uit de droom door te melden dat het gaat om de grote crack uit en direct na de oorlogsjaren. De hoogte van de prijzenbedragen leidde ertoe dat er imports van klasse werden aangeschaft en Young Phalaris, die in 1943 als vierjarige uit Frankrijk arriveerde, was daarvan de beste. Hij had trouwens het indertijd vrij opmerkelijke sommetje van f 50.000,- gekost! Hij zou 30 rennen winnen, waarvan zeven in België, inclusief een hordenren. Een knipsel uit 1947 wijst ook op de schaduwzijde: door het totalisatorverbod wilde de eigenaar van Young Phalaris af en ondanks zijn geweldige prestaties blijkt hij op de verkoping niet meer dan f 7.775,- op te brengen. En dan te bedenken dat hij het jaar tevoren uit vijftien starts in Nederland en België samen elf overwinningen en drie plaatsen had behaald!
"Zo'n paard heb ik nooit meer gehad", zegt Bertus Riem.

Volbloed

Boven: Young Phalaris,
zijn beste ooit volgens Bertus Riem.

Toch is Young Phalaris niet het paard dat de meeste overwinningen voor Bertus Riem behaald heeft. Dat is Etoile du Nord, waarmee Riem ook als jockey voor het winnen van een officiële klassieker te boek staat: het Criterium 1947, toen nog open voor tweejarige en oudere paarden en door Etoile du Nord als driejarige gewonnen. In totaal won Etoile du Nord 31 rennen voor de trainer, als bijzonderheid meldt Bertus Riem dat Etoile du Nord ook het paard is geweest waarmee een leerling-jockey van hem naam begon te maken, de nog piepjonge Henk van der Kraats. In die tijd, toen Bertus Riem aan het afsluiten van zijn jockey-loopbaan begon te denken, ontstond de combinatie van de trainer en de jockey, die dertig jaar lang een grote rol op Duindigt zou spelen. Sinds '53 heeft Bertus Riem het rijden in de koers helemaal aan zijn pupil (inmiddels ook schoonzoon) overgelaten. Dat einde kwam overigens na een fors meningsverschil met het rencomité dat het niet met zijn manier van rijden van een bepaald paard eens was. Riem vroeg nog wel zijn rijvergunning aan maar heeft er nooit meer gebruik van willen maken. In het werk bleef hij nog heel lang mee rijden, dank zij een formidabele constitutie. Pas zo'n tien jaar geleden stopte hij ook daar mee. De laatste keer dat hij op een paard zat was bij een feestelijke gelegenheid: op 9 maart 1973, zijn zeventigste verjaardag. Ter opluistering van de feestdag reed Bertus Riem nog eenmaal mee in het werk. Helaas had de uitverkoren volbloed, Hillegonda, weinig gevoel voor het mooie van het moment want zij spaarde haar baas niet. ,,Ze leek altijd zo gemakkelijk, maar dat heb ik geweten; nog dagenlang . . ."

Dertig jaar paarden van graaf van Bylandt
Onder de talrijke eigenaars die hem paarden hebben toevertrouwd, heeft er één altijd een speciale plaats ingenomen: graaf van Bylandt. Dertig jaar lang had Riem een of meer paarden van deze aristocraat op stal. De kleuren van de graaf waren dezelfde als die van de Engelse koningin: buis rood met gele mouwen en zwarte brandebourgs, pet zwart. Die buizen werden in Engeland gemaakt omdat hier niet de juiste soorten zijde te verkrijgen waren. Het laatste exemplaar heeft Bertus Riem in zijn bezit en hij toont hem met gerechtvaardigde trots.

Volbloed

Boven: Bertus Riem in de kleuren van de graaf van Bylandt.
Hij wordt gewogen voor een ren.


Volbloed

Boven: Henk van der Kraats vertelt museumbezoekers
over de kleuren van de graaf van Bylandt.
Dit tenue, compleet met de rijlaarzen van Bertus Riem,
is in 2007 door de familie Van der Kraats-Riem
aan ons Museum geschonken en nu te bezichtigen.


Het zijn kleuren waarin Bertus Riem als jockey veel koersen gewonnen heeft, de kleuren van paarden als de bovengenoemde Clain (die door Riem voor rekening van de graaf in Frankrijk was gekocht), de Derby-winnaar Felix, The Phoenix Star, Erathostenes die later een grote reputatie als springpaard zou verwerven, de superstayer Peter Pan die zijn koersen placht te winnen na op grote afstand van de andere deelnemers laatste gelegen te hebben. Graaf van Bylandt verdween zelf op een treurige manier van de baan. Een van zijn paarden, kort tevoren uit België ingevoerd, de merrie Tamadoura, werd geklopt door een ander paard van entrainement Riem, Truus. Het rencomité meende dat de kansen van Tamadoura door de rijder niet voldoende verdedigd waren. Het schandaal werd er alleen maar groter door toen Tamadoura bovendien bij dopingsonderzoek positief reageerde. Riem was de verantwoordelijke man voor twee overtredingen, zei men; en de ijzersterke verdediging van de trainer dat het hoogst ongebruikelijk mocht worden genoemd om een paard te laten trekken én bij diezelfde gelegenheid van een stimulerend middel te voorzien, vond geen gehoor. Het gedrag van Tamadoura in de volgende periode gaf alle reden om te veronderstellen dat er nog een restje spul uit haar vorige vaderland aanwezig was geweest en dat haar mogelijkheden gewoon veel minder waren dan verondersteld. Nog noemt Riem de namen van een comité-lid en een in die dagen werkzame scribent die toen alsnog hun excuses kwamen aanbieden. Maar voor de graaf kwamen die excuses te laat; de beschuldigingen tegenover een deelnemer in zijn kleuren vatte hij als een persoonlijke belediging op en hij wenste de koersbaan niet meer te bezoeken. Hij heeft woord gehouden, al heeft hij nog enkele jaren paarden laten lopen. Helemaal van harte ging dat ook niet meer en tegen het eind van zijn leven besloot hij de laatste drie paarden te verkopen. Riem kreeg die opdracht, verbaasde zich er al over dat hij na gedane zaken niet de gebruikelijke provisie kreeg, maar werd na de dood van de heer van Bylandt bedacht met een legaat ter waarde van de volledige koopsom van de drie paarden!
Een aardige anecdote verbonden aan een andere eigenaar, de Japanse gezant op het eind van de vijftiger jaren. Deze was bij het vertrek uit zijn vorige standplaats, Zweden, bedacht met een afscheidscadeau, een paard met de naam Cicero; bijgeleverd advies: om hem in training te geven bij Bertus Riem! Cicero was geen hoogvlieger maar won hier verscheidene koersen voor hij met de gezant naar de volgende standplaats vertrok.
Om weer geheel andere reden noemt Bertus Riem nog speciaal één naam van een eigenaar, de heer G. J. v. d. Ploeg, een vooral in Engeland geslaagde zakenman die op grote schaal aan de Engelse rensport deelnam. Toen de heer v. d. Ploeg aan de Nederlandse rensport ook wat wilde doen gaf hij enkele paarden in training bij Riem, met voortreffelijke resultaten: een Bold Amber die zes keer op een rij won, de uitstekende Jewel. Bertus Riem verwachtte aan hem een eigenaar te hebben gekregen die voor grote betekenis kon zijn voor de hele Nederlandse rensport. Maar bij de laatste grote overwinning van Bold Amber was de heer v. d. Ploeg al zichtbaar ziek en zijn voortijdige dood betekende een grote slag.

In de paddock van Duindigt bespreekt Bertus Riem (rechts)
de kansen met enkele eigenaren. V.l.n.r.:
Prof. Nouwen (de vader van Paul), dhr. Schoonheim
en dhr. Portocarrero.

Appie

Boven: De later verongelukte renamatrice Lientje Wagenaar
heeft een koers gewonnen op Duindigt.
Zij houdt de hand vast van Truusje Riem, de dochter van Bertus Riem,
die achter haar staat. (Truus heet nu Van der Kraats). Rechts van Bertus
staat Daan Modderman en voor hem zijn zoon Arent, later bekend als
jurylid. Links van Bertus Riem staat de broer van Lientje, Dick Wagenaar.
Geheel links staat Victor de Groot en daarnaast de heer Ponsen.


Een crack voor £ 21
Een belangrijk deel van zijn successen is altijd te danken geweest aan zijn gelukkige hand bij het importeren van volbloeds. Een van zijn betere stunts dateert van 1954, toen ter ondersteuning van aanschaf van fokmateriaal een premiestelsel werd ontworpen en de regeling tot stand kwam dat veulens, bij de merrie te voet ingevoerd, als Nederlandse paarden erkend werden. Bertus toonde mij het document dat als nota diende voor de aanschaf van zes Ierse paarden, waarop hij de hand had gelegd voor welgeteld £ 189. Daarbij zat het veulen Killalane, dat £ 21 had gekost en als driejarige de crack van zijn generatie zou blijken; ongelukkig geklopt in de Derby won hij de St.-Leger met een straat.
Een import waar Bertus Riem met veel plezier aan terugdenkt is Heather Hill. Die kocht hij in Newmarket ondanks dat hij van de begeleider had gehoord dat er nogal wat problemen met de voeten waren. Bertus Riem besteedde erg veel zorg aan die voeten en Heather Hill beloonde hem royaal door zich te ontpoppen als het beste paard dat er in Nederland rondliep, terwijl hij zich ook in België tegen heel goede Duitse tegenstanders voortreffelijk verdedigde. Uit de laatste jaren noemt hij Midgetina, een merrie met een niet al te beminnelijk karakter maar tot geweldige prestaties in staat en natuurlijk ook Pink Tank die in 1977 al aardige dingen had laten zien en in '78 doorgestoten is naar de top van onze handicap (hij werd trouwens derde bij de verkiezing van volbloed van het jaar).

Riem trainde ook de paarden van de bekende
Leo Engelbert, die hier als heerrijder op
zijn paard Icare zit. Bertus Riem begeleidt
de combinatie.


Nevenactiviteiten
De brede basis waarop de vakkennis van Bertus Riem rustte bleek ook uit nevenactiviteiten. Zijn eerder genoemde belangstelling voor het springwerk maakte hem ook tot een liefhebber van de hindernisrennen, op welk gebied niemand in Nederland zelfs maar in zijn schaduw kon staan: eerst als jockey, later als trainer. Dat plezier heeft hij trouwens op Henk van der Kraats overgedragen. In de vijftiger jaren was het duo met paarden als Tsatli en Dicky oppermachtig. Helaas lukte het niet om de hindernissport een vaste plaats in het Nederlandse koersprogramma te geven; ook een nieuwe poging rond 1975, waarbij Bertus Riem opnieuw een grote rol speelde, is op een mislukking uitgelopen.

Een andere nevenactiviteit: zo'n twintig jaar geleden werd er in Nederland nog onder de man gedraafd en Bertus Riem werd door draverstrainers nogal eens uitgenodigd om aan zo'n koers deel te nemen. Hij won nog een van de laatste koersen in dat genre in Alkmaar met Quick P. Het was voor de trainer meer een aardig grapje dan een serieuze bezigheid, maar zelfs daarbij was hij succesrijk. Zo mocht hij in Nootdorp voor trainer Tiemen v. d. Veen eens Nevada L rijden. Bij navraag bleek die nog nooit een zadel op gehad te hebben . . . Dat nam niet weg dat Riem haar wel meteen ter zege voerde.
Andere herinnering uit die tijd: hoe Bertus Riem dacht langs de binnenkant zijn slag te kunnen slaan maar zijn paard, draver Meeske S, pertinent weigerde binnendoor te gaan. De ruimte was namelijk niet groot genoeg voor de (niet aanwezige) sulky.

Bertus Riem wint een monté-koers in Alkmaar.
Tweede wordt Buck Leeman en derde Ko Roodenburg.


Vermeldenswaard is ook dat Riem de enige in ons land is geweest die orders heeft moeten geven aan 's wereld meest bekende jockey, de Engelsman Lester Piggott. Een van zijn eigenaren had Piggott weten te engageren voor de goede merrie Willy, deelnemer aan de Derby 1969. Piggott paste echter in de koers zijn eigen ideeën toe en verkeek zich lelijk; tenslotte viel hij terug naar de vierde plaats terwijl Joep onder Henk van der Kraats het entrainement toch de zege bezorgde.

Acht Derby-winnaars
Joep (van stal Marja) is een van de acht Derby-winnaars die Bertus Riem getraind heeft. De indrukwekkende lijst werd in 1954 geopend door Sans Valeur (van mr. R. Wentges), die een jaar later werd opgevolgd door zijn volle broer Felix (graaf van Bylandt). Paljas (van de heer J. Smith) en Jolly Peter (van Stal de Bloemert) waren in '58, resp. '59 de absolute uitblinkers van hun jaargangen en wonnen werkelijk alles wat er te winnen viel.

Bertus Riem (rechts) met schoonzoon Henk van der Kraats
en Derbywinnaar Sans Valeur.


In 1962 won Flocon d'Or van de heer W. Langeveld de Derby; de enige van de reeks die niet door Henk van der Kraats werd gereden maar door Tom McGarrity, die enige tijd als leerling aan de stal verbonden was. Aardig detail: Bertus Riem had Flocan d'Or aangekocht hoewel er een startverbod voor hem van kracht was. Toen hij eenmaal bij Riem was heeft niemand meer aan het startverbod gedacht! Na Joep kwamen nog Fieldmaster (van Stal Belgique, '74) en Rhodos (van de heer J. v. d. Hout, '75).

Alle andere klassiekers, alle andere grote nummers prijken op de erelijst van Bertus Riem. De St.-Leger bijvoorbeeld negen keer, het Van Brienens Memoriaal elf keer, enz. Voor zijn laatste klassieke triomf heeft de merrie Clio gezorgd, in de St.-Leger van 4 september 1977. Van zijn buitenlandse overwinningen mag die van White Clover speciaal genoemd worden. Deze kleine hengst, dapper maar ook met veel klasse, had de pech in de Derby te stuiten op een andere tegenstander van meer dan gemiddeld Derby-formaat, Sasquatch, die bovendien zijn geliefde zware grond trof. Maar hij bleek geweldige spring-capaciteiten te hebben en hoewel afkomstig uit een land waarin nauwelijks hordenrennen werden gelopen slaagde hij er in Oostende in de belangrijkste Belgische hordenren te winnen, de Prix Emile Braun. Hoeveel maal is Bertus Riem na de Tweede Wereldoorlog kampioen van de trainers geweest? Zelf is hij de tel allang kwijt geraakt en ook het totaal aantal overwinningen is hem onbekend. Een zeer goed jaar was 1971, toen de paarden van Stal Groenendael 47 maal als winnaar de streep passeerden. Is er een „succesformule Riem" geweest? Bertus Riem noemt zelf als de belangrijkste factor dat hij met zijn paarden altijd geduld heeft weten op te brengen. Men kan daar gerust nog een paar factoren aan toevoegen. De kennis van het vak die hij zich heeft eigen gemaakt staat op een zeer hoog peil. Zijn liefde voor het vak is even groot als die voor het paard. Wat dat laatste betreft: ik heb hem eens op Duindigt volledig zien — of zo u wilt horen — exploderen toen naar zijn mening een verongelukt paard, waar hij zelf niets mee te maken had, verkeerd werd behandeld. De manier waarop hij met zijn paarden omging: hij was de baas over de dieren, daarover kon geen twijfel bestaan, maar aan de andere kant vertroetelde hij hen. Riem was zo gegrepen door de sport dat hij voor andere zaken nooit tijd heeft gehad. Hij leidde zijn stal met grote felheid, zat er als het ware steeds bovenop en zodra er iets hem niet beviel heeft hij dat altijd luidkeels laten weten. Tot op hoge leeftijd dirigeerde hij zijn training op de baan met stentorstem en was degene die in strijd met de voorschriften of afspraken handelde. Voor het comité is hij trouwens ook nooit gemakkelijk geweest, dat geeft hij nu ruiterlijk toe. Maar zonder die felheid zouden waarschijnlijk ook die grote prestaties niet geleverd zijn. Het vorig jaar is niet zo plezierig voor Bertus Riem geweest. In het begin verloor hij de vrouw met wie hij al zijn lief en leed gedeeld had. Hij trok zich min of meer uit het vak terug, was tegenover de instanties nog steeds de verantwoordelijke man voorde paarden van stal Groenendael maar liet de leiding van het werk over aan Henk van der Kraats. Voor een man met zijn karakter was dat halfslachtige moeilijk te verwerken. Nu heeft hij er definitief een eind aan gemaakt, in de wetenschap dat de stal achter zijn huis door zijn schoonzoon en door zijn dochter Truus van der Kraats-Riem in zijn stijl beheerd zal worden.
Enige dagen na het gesprek, waarvan bovenstaand verhaal de weerslag is, kwam Bertus Riem ongelukkig ten val, waardoor hij zijn heup brak. Nog nooit in zijn leven had een dergelijke lichamelijke tegenslag hem getroffen. Inmiddels is de operatie al weer twee weken achter de rug en wij hopen dat de genezing voorspoedig zal verlopen, zodat hij zo gauw mogelijk weer op Duindigt, een flinke steenworp van zijn huis, mee kan leven met het wel en wee van de Groenendael-paarden en van de andere volbloeds in ons land, waarvoor hij zijn belangstelling nimmer zal verliezen.

John Brandsen

Tot zover het artikel uit de Hoefslag.

Ook na zijn afscheid sloeg Bertus Riem geen
Duindigt-meeting over.


Hieronder een "In Memoriam Bertus Riem" uit het blad Draf- en Rensport.

Op de laatste koersdag van Duindigt (in 1988) zei Bertus Riem tegen me, wijzend naar zijn auto: "Zou ik hier volgend jaar ook mogen staan?" Alsof ooit iemand een man van de verdiensten van Riem zijn voorrechten in de sport zou willen afnemen. Het was meer een uiting dat hij in gedachten al met het volgende Duindigt-seizoen bezig was, over de winterperiode heen die hij altijd akelig vond, de laatste jaren nog meer dan vroeger. We weten nu dat er voor Bertus Riem geen volgend seizoen kan komen. Nog in de nacht, volgend op de sluitingsmeeting van Duindigt, werd hij het slachtoffer van een beroerte. In het begin van deze week, nauwelijks twee weken later, is hij op 85-jarige leeftijd overleden. De Nederlandse renwereld heeft de man verloren, die vele decennia lang zijn stempel op de sport gedrukt heeft. Bertus Riem had van huis uit nooit iets met paarden te maken gehad, toen hij als 16-jarige hulpje van de plaatselijke fietsenmaker de band van een sulkywiel te repareren kreeg. Hij kon met veel plezier verhalen over zijn entree in de sport. Hij moest in die april-maand van 1919 het ding afleveren aan de stal van Willem Ockhorst, een befaamde trainer van dravers die echter ook enkele volbloeds op stal had staan en eigenlijk niemand had om die paarden te rijden. Een jongeman met een tenger postuur was dringend nodig. Bertus Riem voldeed aan die kwalificatie en werd uitgenodigd om op de rug van een volbloed te klimmen. Dat was een hachelijke start, liep ook uit op een forse valpartij en dat zou voor vrijwel iedereen aanleiding geweest zijn om te vertrekken en nooit meer terug te keren. Maar Bertus Riem was gefascineerd door de omgeving en door de paarden en bleef. Hij bleek een gevoel van het werk en een gevoel voor omgang met paarden te hebben zoals zelden voorkomt.
In 1930 kreeg hij officieel zijn trainersvergunning. Hij speelde toen al enkele jaren een vooraanstaande rol in de rensport, maar had zich ook ontwikkeld tot een veelzijdig paardeman. Hij was dan beroepstrainer en jockey, maar kwam ook uit op concoursen en behoorde tot de weinige Nederlanders, die monté goed uit de voeten kon. Toch keek hij later zonder veel vreugde op de periode tot 1940 terug. Het was de slechtste tijd uit de geschiedenis van de Nederlandse draf- en rensport; door een plotseling ingevoerd totalisatorverbod was de sport totaal ingezakt en het niveau akelig laag. Bertus Riem haalde altijd zijn schouders op als hem werd gevraagd hoeveel klassieke overwinningen hij in die tijd behaald had. "Die tel ik niet", was zijn standaard antwoord. De start van echte rensport in Nederland dateerde wat hem betrof van de veertiger jaren. Bertus Riem reed paarden in rennen tot 1953, toen hij een leerling had gekregen die hem opvolgde: zijn latere schoonzoon Henk van der Kraats. Het duo bleek een koningskoppel. Riem werd tot hij zijn vergunning inleverde, ontelbare malen kampioen bij de trainers. Hij boekte liefst acht overwinningen in de Derby: Sans Valeur (1954), Felix (1955), Paljas (1958), Jolly Peter (1959), Flocon d'Or (1962), Joep (1969), Fieldmaster (1974) en Rhodos (1975).
Eens gevraagd naar zijn beste paard noemde Riem zelf Young Phalaris, die in en na de oorlog dertig rennen won, waaronder zeven in België en een hordenren. Zijn meeste overwinningen behaalde hij met Etoile du Nord (31 stuks). Bertus Riem werd de meester in zijn vak door een combinatie van talent, inzet, discipline en persoonlijkheid. Hij stimuleerde de mensen om zich heen maar had zelf ook alles over voor zijn paarden en zijn bedrijf. Tot op hoge leeftijd reed hij paarden in het werk; de laatste maal ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag. Ook daarna bleef zijn luide stem in de vroege ochtenduren over Duindigt schallen. Gemotiveerd bleef hij, tot hij het eind 1978 genoeg vond en zijn stal overdroeg aan Henk van der Kraats. Ook daarna bleef de rensport hem boeien en sloeg hij zonder bijzondere omstandigheden nooit een Duindigt-meeting over. Hij kon zich nog steeds hartstochtelijk verheugen over een mooie rit van Henk van der Kraats, zoals onlangs met Anthony's Dream, of over successen van zijn kleinkinderen Ronald en Renate van der Kraats in amateurrennen. Het is nu voorbij en we zullen zijn markante persoonlijkheid missen. Ons medeleven gaat uit naar zijn familieleden.



  terug naar boven

© Copyright Archief NDR


Submenu
Geschiedenis:

Klassiekers

Kampioensch.

Rennen

Langebanen

Kortebanen

< Mensen

Diverse