Theejuffrouw......
door W.A. Kammeijer te Scheveningen
gepubliceerd in het dagblad
de Haagsche Courant
In de jaren 1950 woonden mijn broer Joop en ik (Wim) met mijn
ouders in de Wagenstraat. Dat was uit nood, want je kon geen ander
huis krijgen. We hadden daarvoor in de Weimarstraat gewoond. De
Wagenstraat was in die tijd een drukbevolkte buurt met veel kinderen
en het middelpunt van het uitgaansleven. De Bijenkorf was onze speelplaats,
met zijn mooie trappen, liften en roltrappen. We zijn er heel vaak
uitgezet door de oude bewakers die er toezicht hielden. Maar een
uur later zaten we weer binnen. Dan had je Scala en daar zag je
vaak de artiesten in- en uitlopen zoals Snip en Snap. Daar gingen
we ook vaak naartoe en dan was het lachen geblazen. Met de meisjes
in de buurt speelden we 'Mens erger je niet' en als er niets anders
was vader en moedertje. Favoriet was ook doktertje spelen, met hele
bevallingen en operaties.
Mijn opa had een café in de Wagenstraat, een artiestenbodega hoek
Wagenstraat en Jacobsstraat. En daar zagen we ook heel vaak beroemde
en bekende artiesten, veel journalisten en vertegenwoordigers van
bedrijven. Ook veel bekende mensen van renbaan Duindigt. We mochten
van mijn opa ook een kijkje nemen in de stallen, want hij had daar
een paar harddravers staan. Hij kon niet meer zo goed lopen en dan
vroeg hij ons of we wilden gaan kijken en helpen met de verzorging
van zijn paarden. Het beroemde paard Anton is na de dood van mijn
opa overgenomen door Joop Ham. Hij heeft er vele koersen mee gewonnen.
Dan waren we tenminste van de straat af, want als tweelingbroers
maakten we de buurt aardig onveilig met ons kattenkwaad. Mijn andere
opa, Soeter, had een glazenwasserij en een markiezenmakerij. Hij
had zijn opslagruimte in de Doubletstraat. Er liepen altijd veel
mannen door deze straat. En dan ging zo'n man bij een juffrouw naar
binnen, ging het gordijn dicht en na een poosje weer open. Dan vloog
de man schielijk weg en ging de juffrouw weer voor het raam zitten.
Wisten wij veel! We hebben toen aan onze opa gevraagd, wat die vrouwen
daar deden. Nou, zei hij, dat zijn theejuffrouwen. Later zagen we
een bekende van Duindigt, de venzorger van de paarden van mijn opa
bij een theejuffrouw naar binnen gaan en het gordijn ging dicht.
Het was heel snel weer open en de bekende floepte weg. En wij en
de vrienden zeiden gelijk: die vent vond de thee niet lekker. Eenmaal
weer op Duindigt om te helpen bij de paarden vroegen we aan de verzorger
'Mijnheer, vond u de thee niet lekker bij de juffrouw in de Doubletstraat
vorige week?' We konden gelijk vertrekken. Toen we wat ouder waren,
hebben we hier vreselijk om gelachen. Na schooltijd renden de vriendjes
naar de hoeren, want je kon dan boodschapjes doen voor de dames
en daar kreeg je een goede fooi voor. Je kreeg dan een briefje mee
en moest bij de drogist een zakje ophalen. Ik heb er wel eens ingekeken.
Er zaten ballonnetjes in. Althans dat dachten we. We hebben er wel
eens een paar van gejat en op onze neuzen gezet. Als je dan door
je neus blies, ging die ballon zich opvullen en dan had je een heel
lange neus. Zo liepen we door de Wagenstraat. Alle mensen om ons
heen lachten zich een bult. Wisten wij veel. Alleen, onze moeder
zag ons lopen en haalde ons direct naar binnen en gaf ons een pak
slaag met de mattenklopper. Dat deed ze wel vaker en we zorgden
ervoor dat dat ding weg was. Maar ze had alweer een nieuwe gekocht.
Toen we eens de paarden aan het verzorgen waren, vonden we bij het
opscheppen van de paardenvijgen een briefje van vijfentwintig gulden.
Helemaal onder de poep. Het was toen veel geld, we waren rijk. Met
het geld togen we naar een koffiehuis aan de Buurtweg in Wassenaar
en haalden we gevulde koeken en spritsen. De man die ons hielp bekeek
het biljet, trok een vies gezicht en vroeg met een harde stem: 'Heb
je hiermee je kont afgeveegd?' en rekende af. En wij als hazen de
deur uit.
(tot zover de herinneringen van W.A. Kammeijer)
Als fokker kun je binnen onze sport "onsterfelijk"
worden door een of meer cracks te fokken. De Haagse liefhebber "Ome
Joop" Kammeier was zo'n fokker, zij het postuum.
J.H. Kammeijer sr. en jr. fokten met de merrie Fille de Flandre,
die twee producten bracht: New Vlamingman 1.25,4 en Petulance K
1.24,4.
Laatstgenoemde gebruikten zij na haar koerscarrière als fokmerrie.
Na de recordloze Y Petulance K bracht zij de onvergetelijke Anton,
die geboren werd , een maand nadat Joop Kammeijer overleden was.
Hij heeft de successen van zijn fokproduct helaas niet meer meegemaakt.
De erven hebben de paarden verkocht.
Fille de Flandre wint hier een koers op Duindigt op 31 juni 1947.
Haar Franse naam doet anders vermoeden, maar zij was volledig
Amerikaans gefokt uit een Amerikaanse importmerrie,
Petulance genaamd.
Petulance K, dochter van Fille de Flandre,
wint hier op Mereveld.
Petulance K (1.24,4/Hfl. 19.637) is gefokt door Kammeier
en hij heeft ook met haar gefokt.
Zij werd de moeder van o.a.:
- Anton 1.18,4a/Hfl. 283.825 (van Double Six M)
en (nadat ze door de erven was verkocht) van:
- Erica 1.19,9a/Hfl. 66.500 (van Mac Kinley)
- For Ever 1.17.3/Hfl. 174.475 (van Mac Kinley)
Anton is een zoon van Petulance K
en een fokproduct van de familie Kammeier.
Ze hebben hun fokproduct op jonge leeftijd verkocht .
Hij wordt hier op Mereveld gereden door Joop Ham.
|